Welkom bij jezelf. Ik knip het zinnetje uit een magazine met de bedoeling het op te plakken in een groter geheel van knipsels. Gewoon een beetje fröbelen, inspiratie opdoen, al weet ik nog niet waarvoor. Ondertussen luister ik naar een oude cabaretvoorstelling via YouTube. Pure ontspanning, verdwijnen in je eigen gepruts en het verhaal van een ander.

Het doet me denken aan hoe meester Beekman in de vijfde klas kleurplaten uitdeelde waarop we meteen mochten aanvallen, waarna hij ons vanachter zijn bureau met rustige stem voorlas uit een prachtig boek met kleurrijke verhalen. Hetzelfde gevoel. Met dat verschil dat er destijds schoolmelk op mijn bureautje stond en nu groene thee, koffie verkeerd of een IPA-tje, afhankelijk van waar de vijf in de klok zich bevindt.

Welkom bij jezelf. Het zinnetje associeer ik ook met: oké zijn met je eigen gezelschap. Precies waar iedereen nu mee te maken heeft, al dan niet in combinatie met partners en kinderen. Het thuisblijven werpt je terug op je eigen persoon. Minder gelegenheid om confrontaties met huisgenoten en je ego uit de weg te gaan door de kroeg in te duiken of urenlang op de sportschool te blijven.

Maar, zou je kunnen zeggen, we zijn toch ook niet gemaakt om wekenlang nagenoeg twentyfourseven met gezin en jezelf binnen een beperkt aantal muren te verblijven? Misschien niet. Toch is dat wat we nu moeten doen. En dus kom je jezelf tegen. Wat kan daar mis mee zijn?

Ik probeer die ontmoeting in ieder geval niet af te weren. Die was sowieso al gaande. Sinds een aantal maanden ben ik namelijk gescheiden. Toen het eerste stof van dat life event was neergedwarreld, kreeg ik ruimte voor de vraag: wie ben ik zonder huwelijk? Het antwoord krijg ik niet door professionals in te schakelen, maar door te leven. Met alles wat zich aandient, en nu ook nog versterkt door iets uitzonderlijks als een coronacrisis.

Het is niet dat ik mezelf opnieuw hoef uit te vinden, laat staan op blote voeten en met shag onder de oksels mijn soul hoef te gaan searchen in verre back to basic yoga-oorden waar nu geen vliegtuigen naar toe gaan. Asteblief nee zeg, ik ben bijna zevenenveertig en weet min of meer wie ik ben. Ook heb ik een beeld van het beeld dat anderen van mij hebben. Ik ben nooit te beroerd om zelfkennis op te doen maar dat kan ook prima zittend in mijn tuin, liggend op de bank of – ooit weer – hangend aan de bar.

Het is gewoon wennen om na dertien jaar relatie, geen relatie meer te hebben. Er ontstaat als vanzelf ruimte voor andere dingen, andere activiteiten, andere mensen. Wat wil ik daarmee?

Voor wie het zich afvraagt (geef maar toe, ik zou het ook willen weten): er is geen sprake van een officiële nieuwe verkering. Daar heb ik ook nog lang geen trek in, hoewel het geloof in de liefde en mezelf onverminderd sterk is. We zullen zien wat het leven me brengt. Ik omarm het goede en eventuele monsters kijk ik voluit in de bek, of verzuip ik met bier. Whatever works. Ik heb niets te verliezen, enkel te winnen.

Dus, welkom bij jezelf allemaal. Meer heb je niet nodig om er iets moois van te maken.