Als je onze dochter zou vragen wie ome Koen was, zou ze dit kunnen zeggen:

‘Dat was mama’s broer, hij was ziek en nu is-ie dood. Dat is niet leuk. Mama was heel verdrietig. Oma gaat soms met mij naar het kerkhof en dan maken we het graf van ome Koen netjes.’

Koen is dood, maar dat betekent niet dat hij doodgezwegen wordt. Ik vertel dochterlief soms spontaan over hem, of ze vraagt er zelf naar. Als ik met mijn ouders praat, komt hij terug in anekdotes en herinneringen. Dat stemt ons een enkele keer verdrietig maar dat weerhoudt gelukkig niemand ervan om zijn naam te blijven noemen.

Zaterdag gingen dochterlief en ik samen op pad. Er was die ochtend een educatief momentje ontstaan over geld. Mijn dochter heeft een spaarpot in de vorm van een glimmende roze eenhoorn en die wordt af en toe omgekeerd om geld te tellen. De waarde van geld zegt haar nog niets, maar het tellen ervan vindt ze interessant. Zo ook die ochtend. ‘Kijk mama, twee euro!’ zegt ze, waarbij ze een muntje van twee eurocent omhoog houdt. Mijn uitleg dat twee euro meer is dan twee eurocent gaat er nog niet in. Er staat toch een twee op? Nou dan.

Na het tellen en stapeltjes maken van de vele muntjes, besloot dochterlief naar de Intertoys te willen om van haar geld iets moois te kopen. Uitstekend. Een uur later, want: ‘wacht even’ en ‘waar is mijn portemonnee’ en ‘waar zijn mijn schoenen, nee niet die, die andere’, zaten we bij de bushalte. Mijn dochter had net als ik haar tasje schuin om gehangen en met daarin haar geld en buskaart. ‘Handig hè,’ constateerde ze tevreden.

‘Hoe lang duurt het nog voor de bus komt?’
‘Acht minuten.’ Dat is lang als je zes bent dus tijd voor wat afleiding.

‘Zal ik je iets laten zien?’ Ik pak mijn telefoon en toon Vera de flyer van de lezing waar ik op 30 november de hoofdact verzorg. ‘Ken je die vrouw?’ zeg ik, terwijl ik mijn eigen foto aanwijs.
‘Ja, dat ben jij,’ zegt ze, op een toon die het midden houdt tussen: ik ben niet stom en ik ben niet blind.
‘En ken je dat boek?’
‘Ja, dat is ome Koen.’
‘Mooi antwoord’, denk ik. ‘Precies’, zeg ik. ‘Weet je wat ik ga doen? Ik ga aan een groep mensen vertellen over hoe het was toen ome Koen doodging.’
‘Maar dat heb je toch al een keer gedaan?’ Ze doelt op mijn boekpresentatie afgelopen maart.
‘Dat is waar. Maar dit is iets anders. Ik ga nu niet vertellen over mijn boek maar wel over wat er gebeurde toen ome Koen doodging en dat ik heel verdrietig was.’

Dochterlief springt van het bankje van de bushalte en zet een stemmetje op. Haar bovengebit vertoont middenvoor een gat en daarnaast bungelt een losse tand die ieder moment uit haar kaak kan vallen. Het wisselen is in volle gang. Ze trekt een min of meer serieus gezicht en steekt van wal.
‘Hallo, ik ben Tamara Baars en ik vertel iets over ome Koen. Hij was ziek en ging dood. Ik heb die ziekte ook maar niet zo erg.’
Glimlachend neemt ze weer plaats op het bankje.
‘Goed gedaan! Zo ga ik het ook ongeveer doen’, prijs ik haar presentatietalent.

‘Wat had-ie ookisweer voor ziekte?’ wil ze weten.

Ik vertel dat Koens ziekte depressie heet en dat mensen met die ziekte zich heel rot voelen.
‘Maar ik snap niet dat je daar dood aan kunt gaan’, zegt mijn dochter.
‘Dat leg ik je een andere keer nog wel eens uit’, antwoord ik. Tot mijn opluchting neemt ze genoegen met het antwoord en schakelt moeiteloos over op iets anders, namelijk haar nieuwste kunstje: hypnose. Ze komt met haar gezicht dichtbij het mijne, beweegt met wiebelende vingers richting mijn ogen en zegt op bezwerende toon: ‘Kijk me diep in de ogen, en zorg dat de bus nu komt!’

Warempel, de trolley verschijnt in de verte.

Het is een vraag die me bij tijd en wijle bezighoudt: wanneer is de tijd rijp om mijn kind uit te leggen dat er mensen zijn die zichzelf van het leven beroven? Dat ome Koen dat ook heeft gedaan?

Ze zit nu in groep 3 en leert in rap tempo lezen en schrijven. Gelukkig is ze vooral geïnteresseerd in boeken met plaatjes, maar wat als ze mijn boek wil lezen?

Ik vertrouw erop dat we samen toegroeien naar het juiste moment. Misschien kan ik haar eerst stukjes uit mijn boek voorlezen. De waarheid in etappes aanbieden. Ik zie al voor me hoe ze me vervolgens hypnotiseert: ‘Kijk me diep in de ogen en zorg dat ome Koen weer levend wordt!’

Oh ja, bij de Intertoys heeft ze een aapje gekocht dat je om je vinger kunt klemmen en dat meer dan veertig verschillende geluidjes maakt. Helaas had ze daar genoeg centjes voor.