Tamara

schrijft

Maand: maart 2017

Naakt in Sonsbeek Park

‘Gaan jullie met me mee vannacht?!’ roept de zanger. Het publiek juicht.

‘Lekker een vuurtje stoken in Sonsbeekpark?!’ gaat de zanger door. Het publiek gilt.

‘Helemaal naakt?’ gooit hij er een schepje bovenop. De zaal reageert uitbundig, zij het licht aarzelend.

‘Ah mooi, er gaan nog steeds mensen mee’, concludeert de artiest tevreden. En de drummer tikt af voor het volgende nummer.

Het is vol in Luxor. Samen met mijn man sta ik achter in de zaal op mijn tenen om het asymmetrische kapsel en de enorme bril van de frontman nog net te kunnen zien. De bar is binnen handbereik. Ondanks het prachtige concert dwalen mijn gedachten af naar de prijsuitreiking van de schrijfwedstrijd waar ik aan mee heb gedaan. Nog twee nachtjes slapen. Kom ik ook op een podium? Waarschijnlijk wel, maar zeker weten doe ik het niet. Moet ik een speech houden? Het mag, maar moet niet. Wil ik het?

Ik bedenk me dat als ik mijn boek afrond en ook nog uitgeef, de kans klein is dat ik mijn kunstwerk op een podium ga verkopen. Dat doen schrijvers toch niet? Ik zie het al voor me, dat ik mijn fans toeroep: ‘Gaan jullie met me mee vannacht? Boeken lezen in het park? Naakt?!’ Hoewel, Herman Brusselmans zou zijn hand niet omdraaien voor een performance van deze soort. En hij zou nog mensen meekrijgen ook.

Mijn aandacht gaat terug naar het concert, daar zorgt de zeer muzikale band van maar liefst zeven man (waarvan één vrouw) wel voor. Het is duidelijk dat muziek maken voor deze mensen noodzaak is. Dit is wat ze moeten doen. Hoewel ik niet pretendeer een kunstenaar van hetzelfde niveau te zijn, begrijp ik wel hoe het voelt dat je iets móet maken, schrijven, creëren. Ik ben al bijna negen jaar bezig met mijn boek, af en aan, tussendoor schrijfcursussen en workshops volgend, soms de moed verliezend. Maar nooit helemaal, het vlammetje blijft branden. Dit is wat ik moet doen.

Het is zaterdagmiddag 18 maart, nog nul nachtjes slapen.  Ik zit achter mijn laptop op onze zolderkamer en heb toch maar een paar woordjes voorbereid voor het geval dat ik de kans krijg iets te zeggen. Als ik het durf, op een podium, in Amsterdam. Mijn vriendinnen – er gaan vier stuks mee – moedigen me alvast aan via de groepsapp die ik voor de gelegenheid heb aangemaakt.  Er worden relativerende suggesties gestuurd voor de tekst van mijn speech, zoals deze ultrakorte versie: ‘Bedank. Kloar.’ Eventueel aangevuld met een hysterische Oscaruitreiking-achtige snik, oppert de ene vriendin. En of ik niet wil vergeten te vermelden dat ik het zonder hen niet gered zou hebben, appt de ander. Nou, laat ik dat dan alvast gezegd hebben: lieve echtgenoot en vriendinnen (ook zij die er vanavond niet bij zijn), en iedereen die mijn verhaal heeft geliked en gedeeld dat het een lieve lust was: uiteraard had ik het zonder jullie niet gered! Bedank. Kloar.

http://www.debalie.nl/agenda/podium/debutantenbal-2017/e_9782765/p_11768335/

overdebalie-820-10000-820-540

 

Gevoelsleeftijd

‘Ik ga buiten roken, ga je mee?’

Het is half twee ’s nachts en samen met een vriendin geniet ik van de live muziek in een rockcafé. We hebben eerst pizza gegeten, en daarna besloten we in een dolle bui: laten we de kroeg induiken waar we ooit jarenlang tot het meubilair behoorden.

‘Ja, ik loop mee. Alleen wil ik mijn tas niet onbeheerd laten staan.’

Naast mijn tas, die ik geparkeerd heb op een zitje, zijn drie knappe jongens neergestreken. ‘Zeg, wij gaan roken, wil jij deze tas bewaken tot we terug zijn?’ vraagt mijn vriendin aan één van hen. Hij belooft plechtig de boel in de gaten te houden.

We vertrekken naar buiten. Mijn vriendin rookt haar peuk, en ik sta lekker af te koelen. Het is bloedheet binnen. Was dat tien jaar geleden ook al zo? Na een kwartier gaan we het lawaai en de hitte weer tegemoet. De knappe jongen meldt dat hij de tas met zijn leven heeft bewaakt. ‘Je hebt er toch niet in gekeken?’ wil mijn vriendin weten. ‘Jawel, maar ik heb alles teruggedaan. Ook de foto’s van de kinderen’, grijnst hij.

Ik roep nog dat ik maar één kind heb. Waarom zeg ik dat eigenlijk? En dan realiseer ik me: mijn gevoelsleeftijd mag dan hooguit dertig jaar zijn; deze twintigjarige knapperd ziet de bierdrinkende moeder van boven de veertig die ik ben. Mijn vriendin en ik proosten nog een keer op de mooie avond.

Inzending schrijfwedstrijd Zin Magazine

IMG-20170226-WA0000(1)

© 2024 Tamara

Thema gemaakt door Anders NorenBoven ↑