Ik slik. Antidepressiva. Wie mijn boek gelezen heeft, wist dat al. Gek genoeg vond ik die ontboezeming zeker zo eng als openhartig zijn over de intense rouw die ik doorleefd heb na de zelfdoding van Koen. Wat zouden ‘ze’ wel niet denken van een pillenslikkende HRM-adviseur met een GAS*)? Zou ik nog serieus genomen worden of zouden collega’s mij voortaan met andere (bijvoorbeeld meewarige #horror) ogen bekijken? Maar ik wist, voelde toen ik het boek schreef: pleiten voor meer openheid over zelfdoding, depressie, angsten en antidepressiva en vervolgens zelf mijn kaken op elkaar houden, is geen optie. Practise what you preach.

De boeklancering is nu bijna elf maanden geleden en ik heb precies nul negatieve reacties gekregen. Niet op het boek, niet op mijn ontboezemingen. Als die negatieve reacties er al zijn, dan hebben ze mij niet bereikt. Wat ik opvallend vind, is dat bijna niemand iets zegt over het stuk in het boek dat over puur over mijzelf gaat. Een enkeling daargelaten.

Is het wijs mezelf zo kwetsbaar op te stellen? Als ik ooit besluit mijn huidige werkgever te verlaten, en een potentiële nieuwe werkgever googled mij  – dat mag overigens niet zomaar meer van de nieuwe privacywetgeving, but hey, who is checkin’ – komt mijn CV dan per definitie op de stapel met afwijzingen? Misschien. En ik zal nooit weten of mijn openbare biecht daarvan de oorzaak is.

Ik durf vooral open te zijn over mijn medicijngebruik omdat ik nauwelijks nog klachten heb. Lang leve tig jaar lullen met professionals en lang leve de pillen. Dus ik kan (gelukkig) geen actuele verhalen delen over een strak aangespannen gemoedstoestand waarbij ik zelfs het ophangen van een wasje of een wandeling naar de supermarkt nog te veel vond. Dat is niet meer. Zou ik ook zo openhartig zijn over mijn kwaal als ik nog midden in de zuigende modderpoel van angstverschijnselen zat? Vrees van niet. Toch bang voor een oordeel, een stigma.

De kans dat mijn vaste dienstverband op losse schroeven komt te staan enkel vanwege het droge feit dat ik pillen slik en daar ook nog open over ben, is nihil. Ik snap het echter maar al te goed als mensen weinig of niets loslaten over eventuele kwalen ‘tussen de oren’. Veroordelingen liggen helaas altijd op de loer, daar ben ik van overtuigd, ook al heb ik het persoonlijk (nog?) niet ondervonden.

Wat merk ik nu dan nog van die angststoornis? Laat ik een voorbeeld noemen. Mijn doordeweekse avonden en weekenden moet ik niet te vol proppen. Eén avond per week is in mijn geval al volgepropt, ook al is de afspraak nog zo leuk en gezellig. Wéken vooruit plannen draagt ook niet bij aan een harmonieus binnenwerk. Je weet wel, dat op 9 februari al vast staat wat je tussen nu en eind maart gaat doen. Ik voel plots een paar handen om mijn keel knijpen. Een flinke dosis ‘niks-gepland-tijd’ is voor mij onontbeerlijk. Als ik dat niet goed bewaak (het gaat wel eens mis), word ik gespannen, overprikkeld, loop ik geagiteerd rond, voel ik me opgejaagd en rot. En MOE. Dagenlang. Is dat een restje angststoornis dat zich niets aantrekt van pillen? Waarschijnlijk. Maar misschien is het wel een gezonde reactie op te veel prikkels en te weinig rust.

Afgelopen week had ik een eetafspraak (dus de week zat vol voor mij). Met een goede vriendin van mijn broertje die ik al een tijd niet gezien had. Het was een mooie avond. We spraken over Koen en over honderd andere dingen. Ze vroeg naar mijn schrijverij en ik zei dat ik de hele maand januari niets gepost had, terwijl ik wel had geschreven. Bijvoorbeeld deze blog. De goede vriendin van mijn broertje wilde weten waarom ik dit verhaal niet postte. Blijkbaar omdat ik toch bang ben voor wat ‘ze’ van me vinden. Het blijft voelen alsof ik mijn kwetsbare kant poedeltjenaakt over straat laat wandelen. Bij daglicht. In de binnenstad. Zij vond dat ik het gewoon online moest zetten. Mede omdat zij die openheid over mezelf in het boek krachtig vond en het haar bovendien erg had geholpen.

Oké. Ik ben om. Hier is mijn blog.

*) Google maar: GAS, gegeneraliseerde angststoornis. En weet meteen dat ik me niet in alle symptomen herken. Zoveel mensen, zoveel verschillende uitingsvormen.