Vandaag is het dertien jaar geleden dat ik mijn broertje voor het laatst zag. Op dinsdagavond 6 mei 2008, de avond voor mijn verjaardag. Koen was op de koffie geweest omdat ik die avond mijn verjaardag vierde in een klein gezelschap, en het was nog licht toen hij weer vertrok. Met een grote armzwaai zwenkte hij de bocht om en fietste een stuk over de stoep voor hij de weg op ging, richting zijn appartement aan de Rijnkade. Ik had toen geen flauw idee dat ik hem daarna nooit meer zou zien. Laat staan dat ik enige notie had van hoe definitief ‘nooit meer’ zou voelen.

Daar ben ik inmiddels wel achter. En toch kan het me soms nog aanvliegen. Het besef dat ik Koen echt nooit, maar dan ook echt helemaal nooit meer ga zien, spreken, horen of knuffelen. Nooit meer samen lachen en flauwekullen. Het onomkeerbare van de dood is bij tijd en wijle gekmakend. Soms vind ik troost in de gedachte dat zijn ziel nog om me heen fladdert. Geen idee of zoiets kan, maar de gedachte is fijn dus ik sta het mezelf toe. Als ik in huis een geluid hoor dat ik niet kan thuisbrengen, mag ik graag roepen: ‘Oh dat was Koen.’ Ik zeg het bij wijze van grapje maar stiekem hoop ik dat hij me zo laat weten af en toe te komen buurten. Wat een eindeloos gemis om hem niet meer in mijn en ons leven te hebben, eeuwig zonde dat hij nooit een oom kan zijn voor mijn dochter, dat had hij zó leuk gevonden. En zij ook. Vera kent ome Koen nu alleen van verhalen en foto’s.

Pas geleden heb ik weer eens een paar filmpjes gekeken van Koen, die ooit gemaakt zijn van rollenspelen tijdens de opleiding die hij deed. Ik had ze lang niet gezien, maar wilde de bewegende beelden en Koens stemgeluid graag delen met mijn lief. Ook zij zullen elkaar nooit leren kennen. Eeuwig zonde. Ze hadden gegarandeerd uitstekend met elkaar door een deur gekund.

Godsamme gast, wat heb je een leegte achter gelaten. Als je in staat was geweest je dat te realiseren, had je het niet gedaan.

Afgelopen week hoorde mijn lief het bericht dat een goede bekende van hem uit het leven gestapt was. Tegen de 50, een vrouw en twee jonge tienerdochters én familie en vrienden in verbijstering achterlatend. Zo moet het niet gaan, zo mag het niet gaan. Maar het gebeurt. Gemiddeld vijf keer per dag.

En daarom zeg ik ‘ja’ als ik gevraagd word een bijdrage te leveren aan suïcidepreventie, dit keer door de kwartiermaker suïcidepreventie van de gemeente Arnhem (meer dan fantastisch dat de gemeente op deze manier bijdraagt). Daarom blijf ik erover schrijven. Soms wil ik nog veel meer doen, maar ik moet ook doseren omdat het voor mij nooit eenvoudig zal zijn om aandacht aan dit onderwerp te besteden. Maar alle beetjes helpen. Al was het maar 1 persoon. Voor Koen is het te laat, voor de goede bekende van mijn lief en nog heel veel andere mensen ook. Maar het is bewezen: erover praten helpt mensen met suïcidale gedachten, het taboe eraf halen ook. En mocht het toch mis gaan, dan moeten nabestaanden er vrijuit over kunnen spreken. Ook na 13 of weetikhoeveel jaar.

Hulp nodig? 113 Zelfmoordpreventie is bereikbaar via het nummer 113 en gratis nummer 0800-0113, of via de chatfunctie op de website.