Tamara

schrijft

Pagina 6 van 27

Assepoester meets Rapunzel (>1,5 meter)

Geen ramp zo groot, of er zitten ook voordelen aan. Oké, dat soort uitspraken vind ik dikke onzin, want sommige rampen zijn van een impact dat ieder voordeel alleen bestaat in de schaduw van de ellende. Voor veel mensen geldt dat helaas ook in geval van corona.

Maar er is een groep waarvoor de intelligente lockdown ‘slechts’ bloedirritant is. Geen inkomensverlies, nul zieke geliefden en de verstandhouding met eventuele huisgenoten blijft boven het vriespunt. Bij die groep hoor ik ook. Als ik de stress als gevolg van de combinatie thuiswerken en kind even terzijde schuif – gristustepaard wat een onmogelijke opdracht is dat – dan kan ik wel wat ruimte maken om de voordelen te zien.

TIJD

Mijn huis is niet alleen opgeruimd, er is zelfs tijd voor een rondje re-styling, waarbij ik gezellig aan het moodboarden ben geslagen. Mijn imago is inmiddels tot op het fundament afgebroken (zie hier de biecht over het strijken van beddengoed), dus deze coming out kan er ook nog wel bij: ik word erg blij van woonbladen verknippen tot interieurcollages. Vaak onder het genot van een biertje en stevige gitarenmuziek. Sommige dingen veranderen gelukkig nooit.

Opruimen doe ik met liefde, poetsen omdat het moet. Bij voorkeur enkel de essentiële dingen. Maar nu is ook de bovenkant van mijn keukenkastjes schoon, alsmede de verwarmingsradiator en de vuilnisbak. Er zou aan gelikt kunnen worden zonder dat je iets oploopt. Assepoester, eat your heart out. Ik wil niemand bang maken, maar langer dan een jaar de bovenkant van je keukenkastjes negeren is een vrij slecht idee. Dus gebruik deze coronacrisis optimaal en ontdek dat er biotopen kunnen groeien op plekken waarvan je niet wist dat het kon.

RUST

Het aantal opties to do is momenteel zo beperkt dat ik over veel dingen niet hoef na te denken. Zal ik vrijdagavond wel of niet op stap gaan? Avondje bios? Kroeg? Wanneer ga ik naar de kapper? Of zal ik met kindlief nu eindelijk eens naar museum x of y? Kan allemaal niet. Wat kan er wel? Afgelopen weekend ging ik met kindlief naar Sonsbeek. Zonnetje op ons gezicht. En voor ik het wist zaten we samen op het bankje midden op de vlonder bij brasserie De Boerderij vogels te bekijken. Lang.

Over lang gesproken: mijn haar biedt inmiddels de mogelijkheid voor een serieuze Rapunzel-imitatie. Iemand nog een kasteeltoren te leen?

Het voert te ver om corona te bedanken. Ik zou de bitch liever gister dan vandaag afserveren. Dus als je klaar bent met je blessings counten, mag een rondje vloeken en klagen van mij ook. Geef jezelf en elkaar de ruimte. Anderhalvefuckingmeter bij voorkeur.

Park Sonsbeek

Anderhalvefuckingmeter

Mag ik nog naar de Gamma? Ik heb het gedaan. Score: een pot muurverf in de kleur wolkengrijs. Het zit al op de slaapkamermuren ook, want ja, tiet zat. Gister wilde ik weer naar de Gamma (ik smeer overal krijtverf op tegenwoordig), dit keer met kind. Helaas, we werden geweigerd. Toelichting: ‘Voor uw veiligheid en die van uw kind.’ Alsof ik mijn kind als ontaarde moeder bloot had willen stellen aan nevelige virusgordijnen. Kan iemand Jeugdzorg bellen?

De Coop zou ik zonder kind moeten doen. Edoch, om de week ben ik alleenstaande moeder, en kindlief WEIGERT alleen thuis te blijven. Ik krijg het niet uit haar bol gekletst dat er niks engs aan is. Maar het gaat me te ver om doodleuk de deur uit te wandelen en een hartverscheurend huilend mokkeltje achter te laten.

Ongeveer eens per week komt vriendin E. op bezoek, die dan honderdvijftig centimeters afstand houdt. We hoesten niet, geen keelpijn, geen koorts. Ik zou zeggen, moet kunnen. Toch voelt het alsof ik het voortbestaan van de mensheid in gevaar breng.

Vandaag ben ik samen met dochterlief naar mijn ouders gereden, alwaar we in de tuin met elkaar gekletst hebben, op minstens drie meter afstand. Bizar tafereel. Kushandjes blazend (niet te hard want stel je voor dat het spettert) vertrokken we weer.

Van de week stond er een buurman voor de deur die een bal kwam ophalen. Had zijn zoontje eerder die dag in mijn tuin geschopt. In plaats van de bal op te halen, voor de voordeur te leggen, vijf passen achteruit te doen en te zeggen: ja, pak maar! duwde ik het ding zonder nadenken in zijn handen. En hij nam ‘m aan. Dat had dus niet zo gemoeten. Sorry wereld.

Vorige week had ik een uitvaart. In een zeer kleine setting, waaronder ex-man en kind. Daarnaast nog vier personen die ik niet geknuffeld heb. Maar die anderhalvefuckingmeter was ver te zoeken. En ik heb ook een rug geaaid, meerdere keren zelfs. Rouwen en afscheid nemen tijdens coronatijden. Hoe dan? Het is zo’n basisbehoefte: aanraking. Schrale troost: de noodgedwongen kleine setting was oké voor de weduwnaar.

Maar mijn hart gaat uit naar iedereen die nu afscheid moet nemen van een dierbare waar maximaal dertig en niet driehonderd man bij mag zijn, bij voorkeur zonder aanraking. Zeldzaam onnatuurlijk. Ik ben opeens extra dankbaar dat we destijds met honderden mensen Koen weg konden brengen. En dat iedereen die het wilde me snotterend om de hals kon vallen.

Gelukkig mag ik wel knuffelen met mijn dochter, dat is mijn mazzel (ook in tijden zonder corona). Hoe doen singles zonder kinderen dat? Weinig tot geen aanraking. Niet goed voor je mentale gestel en daarmee ook niet voor je weerstand. Maar wat gaat voor? Wie het weet mag het zeggen.

Ik vertrouw erop dat iedereen zich zo goed mogelijk aan de spelregels houdt. En ook dat iedereen weloverwogen uitzonderingen maakt. Let’s be real. Zodra die coronashit voorbij is, duik ik met duizend vrienden en vriendinnen de kroeg in en verbreken we het wereldrecord grouphuggen.

Anderhalvefuckingmeter in park Presikhaaf.

Coronatijd

Deze blog gaat niet direct over corona, maar over het effect van de bijbehorende lockdown-light. Dat zorgt in mijn geval voor veel extra Netflixtijd. Met als gevolg dat ik alles gezien heb nu. Of in ieder geval de series en films die me interesseren. Ik moet erbij zeggen dat ik al lekker op weg was voordat het coronafeestje losbarstte. Zelfs een gehypte serie als Peaky Blinders heb ik verslonden. Normaliter word ik argwanend van kreten als ‘moet je gezien hebben’. Ik denk dan: dat bepaal ik lekker zelf ja? Om het vervolgens niet te bekijken. Tuurlijk, die houding zegt alles over mijn fijngeslepen karaktertje, maar daar gaan we het nu niet over hebben.

Afgelopen week ben ik aan een andere min of meer gehypte Netflixserie begonnen: 13 reasons why. Voor wie de serie gemist heeft, een korte introductie: tiener pleegt zelfmoord en legt vervolgens via een stapel cassettebandjes aan een aantal van haar medestudenten uit waarom ze tot die daad kwam. De geadresseerden vormen de 13 reasons why.

Op het moment van schrijven van deze blog moet ik nog ongeveer drie afleveringen fijnkauwen. Terwijl ik er na de eerste aflevering al he-le-maal klaar mee was. Ik heb geprobeerd mijn mening uit te stellen tot na de laatste aflevering van seizoen 1. Mislukt.  

De hoofdpersoon alsmede overledene, Hannah, is in mijn ogen een moralistische dame die het presteert om allerlei vrienden en medestudenten op te zadelen met een schuldgevoel dat ze de rest van hun leven moeten dragen, omdat deze tieners volgens haar de aanleiding vormen voor haar zelfdoding. Ze oordeelt, veroordeelt en moraliseert. Een enkele keer komt er nuance voorbij, of wordt er een zwak licht geschenen op haar eigen aandeel in de loop der dingen. Maar bottum line is toch: Clay, Jessica, Bryce, Justin, Courtney en Alex en vele anderen hebben het verkeerd gedaan. Hannah gaat vrijuit, is enkel slachtoffer van wat haar is aangedaan.

Laat ik dit vooropstellen: dat wat Hannah overkomt is niet grappig. Verre van. Maar deze serie laat veel te weinig zien welke interpersoonlijke redenen er kunnen zijn waarom iemand tot de daad komt het leven te verlaten. Ook zie ik weinig aanknopingspunten voor de manier waarop je het gesprek met iemand kunt voeren over eventuele suïcidaliteit. Het is zó onrealistisch dat ik afhaak.

Ik bedoel, wie spreekt eerst zeven cassettebandjes beschuldigingen in, om er vervolgens uit te stappen? Ja, ik weet het, het is fictie. Maar in mijn ogen is dit niet de fictie waarmee je de realiteit bespreekbaar maakt. Of ik moet me zwaar vergissen aangezien ik royaal de veertig lentes gepasseerd ben en me dus (?) niet meer goed kan verplaatsen in de jongens en meisjes die de twintig nog moeten aantikken.

Wat in ieder geval goed is: de serie doet iets met me. Is dat niet wat kunst moet doen? Ik erger me de tandjes aan de hoofdpersoon, die het allemaal zo goed weet, maar bij leven niemand rechtstreeks ergens op aanspreekt en pas na haar dood alle shit via cassettebandjes over iedereen uitstort. Zo stuurt ze haar vriendje scheldend de kamer uit, om hem vervolgens kwalijk te nemen dat hij ook daadwerkelijk is gegaan. Ik begrijp hoe zoiets kan werken, ooit was ik ook zeventien, maar of dit soort idioterie helpt om suïcide bespreekbaar te maken?

Nee, deze manier is niet mijn kopje thee. Maar vermoedelijk behoor ik niet tot de doelgroep. Want als ik de reviews moet geloven hebben veel jonge mensen er wel degelijk iets aan gehad. En dan moet ik mijn bezwaren parkeren. Omdat ze meer over mij zeggen dan over de bijdrage van de serie aan het verkleinen van het taboe op zelfdoding.

Business as (un)usual

De tafelpootjes van de kleine salontafel staan in de zwarte krijtverf, alsmede twee bloempotten, een plankje voor aan de muur, een wijnkistje en een schemerlamp. Dat doe je als je aan huis gekluisterd bent maar nog net op tijd bij de Gamma een potje zwarte krijtverf hebt weten te bemachtigen. En holymoly wat moet ik nodig naar de kapper. Jammer, voorlopig is het coupe-succes-ermee.

‘Ik haat corona’, zei mijn dochter de afgelopen dagen een paar keer. Nogal. Alhoewel het ons eigenlijk goed gaat. Geen klachten en genoeg te doen in huis. Voordat we kluizenaars werden, was ik al begonnen met opruimen. Effect van mijn recente scheiding. Als ik namelijk stress of onrust voel, ga ik ordenen en weggooien. Boeken op alfabet, keukenkastjes soppen en bakjes bij bakjes, hagelslag bij pindakaas. Vuilniszakken vol zooi uit de kelder verdwenen in de ondergrondse vuilstort, en zo groot is die kelder niet. Nu ik toch mijn imago aan gort help, kan ik ook wel opbiechten dat ik in het pré-corona-tijdperk (weet iemand nog hoe dat was?) schoenen heb gepoetst en beddengoed ben gaan strijken. Laat dat even op je inwerken.  

Alle gekheid, ik heb me weleens beter gevoeld. Gelukkig niet als gevolg van het virus, maar wel als gevolg van de (vrijheids)beperkingen dankzij dat fuckingvirus, de naweeën van de scheiding, en als icing on the cake een uitvaart, erg verdrietig. Waar is de ‘kan alles weer normaal worden’ knop?

Tot zover de unusual stuff.

Door naar de usual stuff, soort van tenminste: komende zaterdag staat er een artikel in de Gelderlander, waarvoor ik geïnterviewd ben. Er zou ook een podcast komen, maar dat kon uiteraard niet doorgaan. En ik heb deze week 5 e-books en 1 paperback verkocht. Mensen hebben tijd om te lezen.

Veel meer usual stuff gebeurt er niet want zelfs boodschappen doen is niet meer wat het was. Slalommen vanwege die 1,5 meter, mandjes met natte handvatten van de desinfecteer, kassajuffrouwen en -heren achter een spatscherm en wc-rollen van een ander merk. Het bier en de chips zijn helaas nog ruim voorradig bij de Coop in mijn wijk. Hello love handles 2.0.

Potverdomme, ik mis mijn ouders, vriendinnen, de kroeg, tegen iemand opbotsen en je niet de tyfus schrikken, een knuffel uit kunnen delen aan mensen die het moeilijk hebben, live werken én ouwehoeren met mijn collega’s, sporten (flikker op met je circuitjes door de woonkamer), op het terras crashen met mezelf en een cappuccino, en zelfs de overvolle binnenspeeltuin van Burgers’ zou ik nu met liefde tegemoet treden. Dat ik me ooit nog eens zou verheugen op drukte.

Mijn vader adviseerde me mijn zegeningen te tellen. Doe ik altijd, ook nu, zij het met iets meer moeite. Met stip bovenaan de gezegende lijst: mijn dochter is gezond en haar mag ik wel knuffelen, praise the Lord or whomever for that. Dan volgt al snel: mijn ouders zijn gezond, en ook een hele rij aan geliefden en gewaardeerde collega’s. Dat vult al minstens twee A4-tjes, een zegening op zichzelf.

Tot nu toe heb ik elke dag wel een keer gelachen. Om mijn kind, om idiote appjes van vrienden en vriendinnen, inclusief geestige en zwarte coronagrappen, en tijdens het videobellen met collega’s (‘Hoor je mij?’ ‘Nee, maar we zien je wel.’ ‘Oh wacht er vliegt iets in de fik hier.’ ‘Je microfoon doet het niet.’ ‘Hee <kindernaam>.’’Kan je man even kappen met koffiebonen malen?’ ‘Wat zeg je? Nee zeg maar, nee jij eerst.. wat?’).

Drink bier, eet chips, knuffel de mensen die je mag knuffelen, blijf op afstand van de rest (zeker als je snot hebt) en luister muziek. Hou vol lieve allemaal,  this too shall pass.

Opperdepop. Allebei. Binnen 3 dagen.

Mijn Hart

Sister dear

Are you there, are you there

I wanna talk to you

Op het grote scherm kijk ik naar het gezicht van de zangeres. Onder het scherm zit ze, hartstochtelijk spelend op de piano, in haar panterprintlegging en op blote voeten. Bij het horen van haar stem vraag ik me af wat onze zangdocenten (ik werk bij ArtEZ) van haar techniek zouden vinden. Hoe houdt ze dit al zoveel jaren vol zonder haar stembanden definitief af te schrijven? Zo rauw, zo intens, zo emotioneel.

Het denken vergaat me al snel. Haar verhaal komt rechtstreeks mijn borstkas binnen, geen ontkomen aan. En ik wil het niet, maar het gebeurt toch. De tranen nemen een streepje mascara mee en lopen zo mijn decolleté in. De vrouw bezingt de liefde voor en relatie met haar zus. Sister dear. Mijn broertje en ik delen een ander verhaal dan Beth en haar zus, maar de siblinglove die bezongen wordt voel ik nog steeds. En dus stoppen mijn ogen niet met wateren.

Natuurlijk had ik al eerder van haar gehoord. Beth Hart. Wat ik beluisterd had vond ik niet onaardig. Tot ik de afgelopen tijd van verschillende mensen YouTube-linkjes toegestuurd kreeg met nummers van haar. Opvallend vaak, geen idee waarom. En opeens ging er een luikje open in mijn gemoed waar Beth vastberaden naar binnen liep. Nondeju zeg. Zij KAN iets. Waarom zag ik dat niet eerder?

Voorafgaand aan het concert werd een korte documentaire over Beth getoond. Daarin vertelde ze onder andere over haar psychische problemen. Ze heeft borderline en slikt Seroxat (antidepressivum). Tijdens het concert liet ze dat ook af en toe vallen, met humor en zelfspot. En toen had ze me opnieuw. Want, bewust of niet, ze breekt een lans voor iedereen die een psychische kwaal heeft. Je bent niet je kwaal, of zeker niet alleen maar (het kan soms wel overheersend zijn, maar dan nog). Je bent mens, met alle plussen, minnen, talenten, liefde, zekerheden en onzekerheden die daarbij horen. Ook als je niet op een podium staat.

En, oh the irony, juist de geestelijke chaos en pijn die Beth ervaren heeft en nog steeds tegenkomt, zorgt mede voor de prachtige nummers die ze schrijft en vertelt. Wat een moed om je ziel en zaligheid te delen met zoveel mensen.

War in my mind heet haar laatste CD. Die moest ik maar eens aan Sinterklaas vragen. Of de Kerstman. Of gewoon zelf kopen. Alsmede al haar eerdere CD’s. Beth heeft er een fan bij.

Nog een paar linkjes: hop en hop.

« Oudere berichten Nieuwere berichten »

© 2025 Tamara

Thema gemaakt door Anders NorenBoven ↑