Tamara

schrijft

Pagina 17 van 27

Naakt in Sonsbeek Park

‘Gaan jullie met me mee vannacht?!’ roept de zanger. Het publiek juicht.

‘Lekker een vuurtje stoken in Sonsbeekpark?!’ gaat de zanger door. Het publiek gilt.

‘Helemaal naakt?’ gooit hij er een schepje bovenop. De zaal reageert uitbundig, zij het licht aarzelend.

‘Ah mooi, er gaan nog steeds mensen mee’, concludeert de artiest tevreden. En de drummer tikt af voor het volgende nummer.

Het is vol in Luxor. Samen met mijn man sta ik achter in de zaal op mijn tenen om het asymmetrische kapsel en de enorme bril van de frontman nog net te kunnen zien. De bar is binnen handbereik. Ondanks het prachtige concert dwalen mijn gedachten af naar de prijsuitreiking van de schrijfwedstrijd waar ik aan mee heb gedaan. Nog twee nachtjes slapen. Kom ik ook op een podium? Waarschijnlijk wel, maar zeker weten doe ik het niet. Moet ik een speech houden? Het mag, maar moet niet. Wil ik het?

Ik bedenk me dat als ik mijn boek afrond en ook nog uitgeef, de kans klein is dat ik mijn kunstwerk op een podium ga verkopen. Dat doen schrijvers toch niet? Ik zie het al voor me, dat ik mijn fans toeroep: ‘Gaan jullie met me mee vannacht? Boeken lezen in het park? Naakt?!’ Hoewel, Herman Brusselmans zou zijn hand niet omdraaien voor een performance van deze soort. En hij zou nog mensen meekrijgen ook.

Mijn aandacht gaat terug naar het concert, daar zorgt de zeer muzikale band van maar liefst zeven man (waarvan één vrouw) wel voor. Het is duidelijk dat muziek maken voor deze mensen noodzaak is. Dit is wat ze moeten doen. Hoewel ik niet pretendeer een kunstenaar van hetzelfde niveau te zijn, begrijp ik wel hoe het voelt dat je iets móet maken, schrijven, creëren. Ik ben al bijna negen jaar bezig met mijn boek, af en aan, tussendoor schrijfcursussen en workshops volgend, soms de moed verliezend. Maar nooit helemaal, het vlammetje blijft branden. Dit is wat ik moet doen.

Het is zaterdagmiddag 18 maart, nog nul nachtjes slapen.  Ik zit achter mijn laptop op onze zolderkamer en heb toch maar een paar woordjes voorbereid voor het geval dat ik de kans krijg iets te zeggen. Als ik het durf, op een podium, in Amsterdam. Mijn vriendinnen – er gaan vier stuks mee – moedigen me alvast aan via de groepsapp die ik voor de gelegenheid heb aangemaakt.  Er worden relativerende suggesties gestuurd voor de tekst van mijn speech, zoals deze ultrakorte versie: ‘Bedank. Kloar.’ Eventueel aangevuld met een hysterische Oscaruitreiking-achtige snik, oppert de ene vriendin. En of ik niet wil vergeten te vermelden dat ik het zonder hen niet gered zou hebben, appt de ander. Nou, laat ik dat dan alvast gezegd hebben: lieve echtgenoot en vriendinnen (ook zij die er vanavond niet bij zijn), en iedereen die mijn verhaal heeft geliked en gedeeld dat het een lieve lust was: uiteraard had ik het zonder jullie niet gered! Bedank. Kloar.

http://www.debalie.nl/agenda/podium/debutantenbal-2017/e_9782765/p_11768335/

overdebalie-820-10000-820-540

 

Gevoelsleeftijd

‘Ik ga buiten roken, ga je mee?’

Het is half twee ’s nachts en samen met een vriendin geniet ik van de live muziek in een rockcafé. We hebben eerst pizza gegeten, en daarna besloten we in een dolle bui: laten we de kroeg induiken waar we ooit jarenlang tot het meubilair behoorden.

‘Ja, ik loop mee. Alleen wil ik mijn tas niet onbeheerd laten staan.’

Naast mijn tas, die ik geparkeerd heb op een zitje, zijn drie knappe jongens neergestreken. ‘Zeg, wij gaan roken, wil jij deze tas bewaken tot we terug zijn?’ vraagt mijn vriendin aan één van hen. Hij belooft plechtig de boel in de gaten te houden.

We vertrekken naar buiten. Mijn vriendin rookt haar peuk, en ik sta lekker af te koelen. Het is bloedheet binnen. Was dat tien jaar geleden ook al zo? Na een kwartier gaan we het lawaai en de hitte weer tegemoet. De knappe jongen meldt dat hij de tas met zijn leven heeft bewaakt. ‘Je hebt er toch niet in gekeken?’ wil mijn vriendin weten. ‘Jawel, maar ik heb alles teruggedaan. Ook de foto’s van de kinderen’, grijnst hij.

Ik roep nog dat ik maar één kind heb. Waarom zeg ik dat eigenlijk? En dan realiseer ik me: mijn gevoelsleeftijd mag dan hooguit dertig jaar zijn; deze twintigjarige knapperd ziet de bierdrinkende moeder van boven de veertig die ik ben. Mijn vriendin en ik proosten nog een keer op de mooie avond.

Inzending schrijfwedstrijd Zin Magazine

IMG-20170226-WA0000(1)

Nog één keer

Mijn allerliefste dochter,

Je bent nog te klein om te begrijpen wat ik je schrijf, maar als je later groot bent, zul je mijn woorden voelen.

Als ik tegen je zeg: ‘Ik hou van je’, antwoord jij vaak met: ‘Nou, niet zeggen.’ En als ik vraag waarom niet, is jouw uitleg: ‘Oké, je mag het nog één keer zeggen maar dan niet meer.’ Soms maken we er een spelletje van. Dan vraag ik of je ook van mij houdt. Jouw antwoord is nee, en dan doe ik net alsof ik moet huilen. Daar moet jij om schaterlachen, wetende dat het ‘voor nep’ is, zoals jij dat noemt.

Natuurlijk zeg ik veel vaker dat ik van je hou dan die ene keer waarvoor ik van jou toestemming heb gekregen. Ik verstop het in je haren met een kus op je hoofd, of proest het op je buik als we stoeien. En als we ruzie maken omdat je niet opschiet of die ene jurk niet aan wilt, is dat ook liefde. Al vind je mij dan stom.

Er was een tijd dat ik bang was voor mijn liefde voor jou, mijn kind. Terwijl je er nog niet eens was. Want ik had gezien hoe mijn vader en moeder, jouw opa en oma, een kind hadden verloren. Een groter verdriet dan het verlies van mijn broer, jouw oom, ken ik niet. Hoe moet het voelen als het je zoon is die je wegbrengt? Dat wilde ik nooit meemaken. Wat je niet hebt kun je niet verliezen, dus geen kind voor mij. Dacht ik. Maar de angst verloor terrein dankzij het verlangen, en jij kwam er toch. Een groter geluk dan jouw komst heb ik niet ervaren.

Ik wil jou nooit meer kwijt. Dat ik daar geen garantie op heb gekregen toen je geboren werd, is meer dan beangstigend. Maar de liefde wint. Je hele zijn is me zo dierbaar. De zachte geur van je hals, je altijd babbelende stem, die ene wiebelteen, je eigengereidheid.

Zo klein als je bent, moet ik je soms al loslaten. Nu nog in bescheiden stapjes tijdens logeerpartijtjes bij opa en oma. Maar ooit roept de wereld en volg je met grote zelfverzekerde passen je eigen pad. Weet dan dat je altijd liefde bij me kunt halen, voor onderweg. Mijn bron voor jou is onuitputtelijk. Mag ik het nog één keer zeggen? Ik hou van je.

Je moeder


Deze brief is mijn inzending voor de schrijfwedstrijd van Heel Nederland Schrijft. Zie hier.

Hufters en klootzakken eerst

De vorige bewoonster van ons huis, tweëentachtig jaar oud, komt af en toe een bakkie bij ons doen. Of een wijntje. Het is niet heel gebruikelijk om met de vorige eigenaren van je woning contact te houden, maar deze dame is ten eerste uitermate onderhoudend gezelschap en ten tweede heeft ze meer dan dertig jaar met haar gezin in ons prachtige huis gewoond. Dat geeft haar wat mij betreft bezoekrecht. Haar man is helaas anderhalf jaar geleden overleden. Ze woont nu alleen in een mooi en licht appartement op tien-hoog, nog steeds in onze buurt.

Toen haar man erg ziek was, bood ik haar aan om een paar van de bloeiende gele en rode rozen in haar, of natuurlijk onze, voortuin af te snijden. Voor naast het ziekbed van haar man. Ze maakte er dankbaar gebruik van, trots als ze nog steeds is op haar eigen kweek. Zelden zo’n fitte tachtigplusser ontmoet. Vorige zomer deed ze nog mee aan het wereldkampioenschap tafeltennissen voor bejaarden. In Spanje. Vond ze zelf ook heel geestig.

Op die manier oud worden lijkt aanlokkelijk. Toch is deze dame ook realistisch. ‘Het ergste van zo oud worden is dat iedereen waar je van houdt doodgaat’, legde ze ons uit. Om er besmuikt lachend aan toe te voegen: ‘Daarom kies ik jongere vrienden uit als het kan, zodat de kans groter is dat zij mij weg moeten brengen in plaats van andersom.’ We lachten met haar mee en schonken nog een wijntje in.

Mijn vader, ook niet vies van een beetje realisme, waarschuwt me al tijden: hoe ouder je wordt, hoe vaker je een begrafenis hebt. En het is waar. Al begon het naar mijn smaak wel iets te vroeg, met de dood van mijn broer in 2008. Hij werd dertig jaar. In de jaren daarna volgden een aantal broers en een zus van mijn vader, soms op respectabele leeftijd maar zeker niet allemaal. En nu weten we dat een dierbare vriendin van mijn man ook niet lang meer heeft. Pas veertig jaar oud. Jongere vrienden uitzoeken is niet te doen als geliefden je al zo vroeg ontvallen.

Ik hou van het leven maar iets meer gerechtigheid zou fijn zijn. Hufters en klootzakken eerst. De rest mag blijven tot minimaal de statistische levensverwachting bereikt is. Dat idee.


Stem op mijn wedstrijdverhaal, het kan nog tot en met 14 januari! Aandacht voor zelfdoding, nabestaanden en rouw van broers en zussen is mijn drive om te winnen. Link naar mijn verhaal: http://mijn.editio.nl/schrijfwedstrijd/er-is-iets-heel-ergs-gebeurd/

Welke voornemens?

Goede voornemens? Ik stik ervan, ook van slechte trouwens, het hele jaar door. Dus ik doe niet aan goede voornemens speciaal voor het nieuwe jaar. Maar nu zag ik op de website van Schrijven Online een paar schrijfvoornemens voorbij komen, of eigenlijk geboden, waarvan ik dacht: daar zitten wel héle mooie tussen. Ze zijn allemaal uitermate geschikt om nog voor het einde van het eerste kwartaal van 2017 al ten volle uitgevoerd te hebben, maar in het kader van gebod nummer 3 (‘Gedenk je rustmomenten’) houd ik het bij de volgende vier. En voeg ik zelf nog een vijfde toe.

Vermorzel je inspiraties niet

‘Ook al ben je soms doodmoe en spuugzat van je werk, het hoort bij jou. Jouw inspiraties zijn een plaatsje onder de zon waardig. Dood ze niet, maar wek ze tot leven.’

Ik schrijf veelal over de dood van mijn broer, mijn verdriet over dit onwaarschijnlijk grote verlies en de manier waarop hij ons verliet. En hoezeer ik voel dat ik daarover moet schrijven, soms heb ik er gewoon geen zin in. Om die ellende te herkauwen, er de juiste woorden aan te geven zodat een ander het ook in kan voelen. Maar ik wil het, die vlam blijft branden. Mijn broer kan ik niet tot leven wekken, met mijn inspiraties moet dat blijven lukken.

Wees je werk trouw

‘Breek je werk niet af. Niet in daden, maar ook niet in woorden (‘Het is maar een probeersel …’ ‘’t is eigenlijk nog niks …’). Doe dit niet in jezelf en ook niet tegen anderen. Het betekent dat het dan niet tot zijn voltooiing, zijn doel kan komen, terwijl je er misschien vele mensen een plezier mee doet – en achteraf ook jezelf.’

Zie hier een rode draad in mijn (niet alleen schrijvende) leven. Overigens is die draad al een stuk lichter van kleur nu ik de veertig voorbij ben. Maar een aandachtspuntje blijft het. Zoals mijn vader me wel eens zegt: jij lijdt aan chronische zelfonderschatting. Ja, er zijn namelijk altijd mensen die meer talent hebben voor alles dan ik. Maar als dat mijn uitgangspunt zou zijn, kan ik net zo goed een couch potato worden en niets meer uitvoeren. En zelfs daarin zijn anderen beter dan ik. Dus exit afbraakbeleid in 2017!

Schrijf de waarheid

‘Vooral wanneer je literaire non-fictie schrijft, is het een erecode om je aan de waarheid te houden, ook al beweerde Gerard Reve dat ‘echt gebeurd geen excuus is.’ … ‘Vertel je echter in plaats van een leugen jóuw waarheid, dan zal men erdoor geboeid en geroerd raken. Zeker als jouw waarheid een moeilijke is, zul je over haar triomferen door haar fair te behandelen.’

Schrijf ik literaire non-fictie? Nou.. literair.. Oh wacht, zie het gebod hierboven.

Houd je aan je innerlijk kompas

‘Schrijf geen dingen die indruisen tegen je moraal, zelfs al komt deze wat moralistisch over. Publiceer zeker niets waar je niet voor 100% achter staat. Op een dag word je ermee geconfronteerd en dan moet je in staat zijn om vanuit je hart de waardigheid van je verhaal te beschermen.’

Dit voornemen heb ik misschien al wel uitgevoerd in de voorgaande jaren. Maar het wordt belangrijker naarmate ik meer met mijn verhalen naar buiten treed. Dus laat ik dit advies ook alvast noteren voor volgend jaar.

En alsof ik met het volgen van bovenstaande adviezen de komende twaalf maanden nog niet gevuld heb, voeg ik nog een belangrijk voornemen toe:

Ik schrijf mijn boek af. Deadline: 9 mei 2017, de 9e sterfdag van mijn broer.


Voor wie nog niet stem-moe is: stem & deel mijn inzending voor de schrijfwedstrijd van Editio. Ik sta nu op de 2e plek voor de publieksprijs, tussen honderden andere verhalen. Dus dat is al heel erg gaaf! Wat zou het extra gaaf zijn als ik die 1e plek weet te bemachtigen… dankzij jullie. Stemmen kan nog tot en met 14 januari, dat kan via deze link naar mijn verhaal: http://mijn.editio.nl/schrijfwedstrijd/er-is-iets-heel-ergs-gebeurd/

« Oudere berichten Nieuwere berichten »

© 2024 Tamara

Thema gemaakt door Anders NorenBoven ↑