Met mijn dochter achterop de fiets, trap ik richting haar school. Mijn handen zijn koud en mijn rug wordt klam. Vijf graden en bult op, dan krijg je dat. De jongedame noemt spontaan een aantal wensen op, vermoedelijk geïnspireerd door haar sprookjesboeken.

‘Ik wens dat het altijd licht blijft. En dat niemand ziek wordt. En dat niemand dood gaat. En dat iedereen die dood is weer levend wordt.’

‘Dus dan wordt ome Koen ook weer levend? Dat is fijn!’

‘Ja. En de opa’s en oma’s die dood zijn ook, van de kindjes in mijn klas.’

‘Wat een goed idee zeg.’

Net als ik bedenk dat mijn vijfjarige dochter erg meelevend is voor haar leeftijd voegt ze aan haar wensenlijstje toe:

‘En ik wens dat ik onzichtbaar ben. En dat ik een onzichtbare eenhoorn heb met roze vleugels.’

Stel je voor dat haar wensen uitkomen. Vooral die met het Paasthema: de doden die weer levend worden. Dat Koen gewoon aanbelt op een dag. ‘Ja sorry, ik vond het toen echt een heel goed plan om eruit te stappen maar eigenlijk best fijn dat Vera mij terug gewenst heeft. Het is een beetje saai daarboven. Er is geen bier en Queens of the Stone Age is te harde muziek voor dooie oudjes.’ Om te beginnen zou mijn reactie zijn: ‘Draai je om en buk eens.’ Zodat ik hem een gigantische schop onder zijn eigenwijze rothol kan geven. Daarna volgt natuurlijk de emotionele hereniging.

Helaas, kansloze wens.

Zoals het voor Vera heel gewoon is dat ze een dode ome Koen heeft, was het voor mij vroeger heel gewoon dat mijn vader een dood broertje heeft. Jantje. Ik kende het verhaal: Jantje was nog geen vier jaar oud toen hij overleed aan een longontsteking. Dat kon toen nog. En ik wist ook dat zes jaar later mijn oma, de moeder van mijn vader, overleed. Ik moest minstens dertig jaar oud worden voor tot me doordrong wat een grote verliezen mijn vader, zijn vader en al zijn broers en zussen geleden hebben. Ondanks dit verdriet heeft mijn vader een mooie jeugd gehad, vertelde hij me pas geleden nog. Die dingen kunnen naast elkaar bestaan, dat heeft hij helaas al jong geleerd.

Ooit zal Vera groot genoeg zijn om vragen te gaan stellen over ome Koen. En ooit zal ze begrijpen hoe heftig zijn dood voor haar opa, oma en mij was. En is. Maar ik maak er nooit een zwaar onderwerp van. Ze heeft wel eens gevraagd waarom hij dood ging. Hij was ziek, vertel ik haar. Niet eens een leugen. En ja, mama vindt het erg jammer dat hij er niet meer is. Daarna gaan we over tot de orde van de dag. Dat sluit prima aan bij de belevingswereld van onze dochter. Tegelijkertijd is het ook hoe het voor mij werkt: het gemis combineert inmiddels met het gewone leven. Dus over tot de orde van vandaag: paaseieren schilderen. Eerst nog ergens eieren zien te regelen. Denk niet dat het helpt om een doosje in de koelkast te wensen.

“Buddy-Christ”-uit-de-speelfilm-“Dogma”