Nergens bang voor? Toch wel. Ik betrapte mezelf erop tijdens het schrijven van mijn vorige blog, en tijdens het schrijven van een nieuwe blog over mijn angststoornis en medicijngebruik. Opeens realiseerde ik me: ik bagatelliseer, zwak af, verdedig. Bang voor andermans oordeel.

Ik schreef bijvoorbeeld dit, in een blog die ik niet ga publiceren:

Sinds een dag of zes zit ik met mijn dosering Venlafaxine onder de laagst beschikbare hoeveelheid. En dat vind ik dus best spannend. Niet vanwege de bijwerkingen, want die zijn nog steeds minimaal en ik verwacht daar geen gekkigheid meer in. Maar wel vanwege de mogelijkheid dat mijn klachten terugkeren. En ik weet dat bij mij alleen pillen helpen. Al het andere heb ik al geprobeerd, jarenlang, met nauwelijks of kortdurend effect.

Die laatste zin. Waarom zeg ik dat zo? Om duidelijk te maken dat ik écht alle mogelijke moeite heb gedaan om mijn klachten te verhelpen met alles behalve pillen, en dat ik heus niet zomaar aan medicatie ben begonnen.

Oftewel, ik ben mezelf op voorhand aan het verdedigen. Omdat ik weet hoe ‘ze’ denken over medicatiegebruik bij klachten die zich tussen de oren afspelen. Ik lees het in de media en heb het ook zelf te horen gekregen. Pillen slikken is ‘makkelijk’. Dan los je niet zelf je klachten op. Zeggen we dat ook tegen mensen met diabetes, reuma of welke akelige ziekte dan ook?

Zeker, voor veel ziektes geldt dat naast medicatie een aanpassing van leefstijl en reflectie op het eigen gedrag helpend is. En misschien zelfs soelaas biedt of ervoor zorgt dat er minder pillen nodig zijn. Maar tegen iemand met een angststoornis, depressie of andere aandoening in dat spectrum zeggen dat pillen slikken ‘de weg van de minste weerstand’ is, is wat mij betreft vergelijkbaar met tegen een reumapatiënt zeggen dat medicatie overbodig is mits hij of zij maar voldoende beweegt. En ook deze situatie ken ik van dichtbij. De patiënt in kwestie sport al zijn hele leven veel meer dan de gemiddelde mens in dit land, maar houdt daarmee de pillen niet buiten de deur.

Een ziekte, waar en hoe die zich ook manifesteert in ons lijf, heeft behandeling nodig. En iedereen bepaalt voor zichzelf, al dan niet na raadpleging van artsen of andere deskundigen, hoe die behandeling eruit ziet. Sporten, een speciaal dieet volgen, mediteren, yoga, koud douchen in de ochtend, 75mg Venlafaxine, af en toe een Oxazepammetje of in het weekend een biertje. Doe wat bij jou en jouw lijf past.

Ik betrapte mezelf al schrijvende op schaamte. Schaamte voor een stoornis tussen de oren, schaamte om te bekennen (dat dus, waarom deze woordkeuze?) dat ik antidepressiva nodig heb. En vandaag schaamde ik me dat ik me hiervoor schaamde. Omdat een ernstig zieke vriendin, gelukkig met een zeer hoopvol perspectief op volledige genezing, me zei dat ze zich niet schaamde voor haar kale hoofd en haar ziekte. En dan doe ik moeilijk over mijn kwaal die niet zichtbaar is voor de buitenwereld en die – in mijn geval – 100% zeker geen dodelijke afloop heeft? Haar appje schudde me wakker. Niemand hoeft zich te schamen voor welke ziekte dan ook, in welk lichaamsdeel dan ook.

Ondertussen ga ik richting de 0 mg Venlafaxine. Maar mocht de angststoornis toch weer fanatiek op mijn deur bonzen, dan schaal ik zonder terughoudendheid op naar 75mg. Of zoveel meer als nodig is. Schaamte is voor bangeriken en ik ben tenslotte nergens bang voor.