Tamara

schrijft

Maand: april 2013

Oude moeder?!

Laatst zei iemand tegen me: ‘Oh ja, word jij veertig? Dan ben je oud moeder geworden.’ Na een laf knikje mijnerzijds vroeg ze onbekommerd door: ‘Was dat een bewuste keuze?’ Mijn antwoord: ‘Nee, het is zo gelopen. Ik kwam Roel niet eerder tegen, vervolgens gebeurde er het nodige in ons leven en pas toen was de tijd rijp voor een kindje.’ Zat ik mezelf daar nou te verdedigen? Vervolgens vroeg ik haar, 36 jaar oud en 3 kinderen, hoe oud zij was bij de eerste. 28. Eigenlijk had ik willen zeggen: hoezo is 38 jaar oud om een kind te krijgen? En waarom zou 28 beter zijn? Bovendien was zij 34 bij de laatste. Maakt dat nou zoveel uit, 34 of 38 jaar? In haar vraag schuilde naar mijn smaak een oordeel. Namelijk: jij bent een oude moeder en dat is niet oké. Jong moeder worden is beter. In biologisch opzicht en statistisch gezien wel ja. Maar verder? Of drukte ze op een pijnpuntje en vatte ik haar vraag daarom als een oordeel op? Het maffe is dat ik niet eerder een kindje had kunnen én willen krijgen en dat ik juist heel blij ben dat het ons toch gegund is. Ik kwam Roel tegen toen ik bijna 34 was, en toen we net samenwoonden overleed mijn broertje. Voor ons geen omstandigheden om ruimte te hebben voor de vraag: willen we een kindje? Laat staan voor het bedenken van een antwoord. Natuurlijk schiet wel eens door mijn hoofd: als onze kleine purk straks 25 is, zijn wij ‘al’ 63. En mocht ze net als ik moeder worden op haar 38e, dan ben ik maar liefst 76.

Het grappige is dat ik zelf juist een jonge moeder heb. Ze was bijna 22 toen ik ten tonele verscheen. Ze is nu bijna 62 en sinds 15 maanden oma. Ze was 42 toen ik uit huis ging. Mijn kind gaat naar de kleuterschool als ik 42 ben. Toch een rare gedachte. Natuurlijk vond en vind ik het fijn om jonge ouders te hebben. Met een beetje mazzel kun je lang van elkaar genieten. Aan de andere kant: niets is zeker in het leven, garanties worden er niet bij geleverd als je jong kinderen krijgt. En een generatiekloof tussen ouders en kinderen is er ook wel, daar hoeft niemand zich illusies over te maken. Het ligt aan jezelf of je bij de tijd blijft. Leeftijd is en blijft relatief. Het belangrijkste is dat je goed voor je kind zorgt. Nou, die taak kunnen we afvinken, dat durf ik wel te stellen. Gebroken nachten zouden makkelijker te hanteren zijn als je jong bent? Je kunt fysiek meer rollebollen met je kind, meer ‘meedoen’? Onzin, wat mij betreft. Het voelt goed dat ik precies nu moeder ben geworden. Dus laat ik mezelf voornemen: als iemand meent op te moeten merken dat ik een oude moeder ben dan vraag ik rustig: ‘Hoe bedoel je?’ Of ik beaam het volmondig. Ook geen gekke optie.

Mindful Volume II

Zo, twee lessen gehad, zes te gaan. Mediteren blijkt een fors deel van de mindfultraining te beslaan, aanvankelijk tot mijn schrik maar inmiddels tot mijn verwondering. Ik dacht altijd dat mediteren vooral betekende: met je ogen dicht gaan zitten, bij voorkeur in ongemakkelijke lotushouding en omgeven door wierookdampen, waarna je je hoofd gaat leeg maken. Ook had ik ooit gelezen dat je tijdens het mediteren je gedachten moet zien als voorbij drijvende witte wolkjes. Ze komen en ze gaan, dat idee. Nou, mijn gedachten laten zich meer beschrijven als hardnekkige laaghangende bewolking van een onbestemde grijze kleur. Dus ik dacht tot voor kort dat mediteren niets voor mij zou zijn. Maar na de nodige oefeningen moet ik mijn (voor)oordeel bijstellen. Het gaat in de basis niet om je hoofd leeg maken, maar om aandacht en bewustwording. Aandacht nemen voor jezelf en bewust worden van wat je (lijfelijk) voelt. Mediteren helpt je te leren focussen en concentreren op waar je mee bezig bent. En die ervaring neem je vervolgens mee in je dagelijkse leven. Bijvoorbeeld met aandacht eten (moeilijk! probeer maar eens), je bewust zijn van de geur van de lente als je naar je werk fietst, de zachtheid van de haartjes van je kind en het prettige gevoel van binnen wanneer je een compliment krijgt. Heerlijk toch? En het werkt ook praktisch door. Als je met aandacht dingen doet, zul je veel minder vaak je autodeur afsluiten en je 10 seconden later afvragen: heb ik ‘m nou op slot gedaan? Met een beetje mazzel ben ik straks ook minder vaak mijn portemonnee, telefoon en bril kwijt.

Al blijft het een gekke gewaarwording om 10 minuten lang op de bank te zitten met je ogen dicht en je te concentreren op je ademhaling. Inademen via je neus. Je borst en buik komen omhoog. En weer uitademen via je neus. Je borst en buik dalen. Boodschappenlijstjes, things to do, voorbij rijdende auto’s, een kriebel op je hoofd, alles leidt af. Zo ook de gedachte: kijk mij hier dan zitten, mafketel. De kunst is deze afleidingen te constateren en je weer te richten op je ademhaling. Ik zal het nog heel vaak moeten oefenen maar ook dat levert meteen een wijze les op: wees mild voor jezelf, je hoeft het niet meteen te kunnen, laat staan dat het ooit perfect zal gaan. Ik zie de resterende zes lessen nieuwsgierig en zo mindful mogelijk tegemoet.

Veilig achterop

Maandag was het zover: ein-de-lijk een stukje fietsen met mijn dochter! Bij Roel heeft ze al vaak voorop de fiets gezeten. Het liefst was hij direct na de geboorte met haar gaan fietsen. Maar hij heeft toch maar gewacht tot ze een beetje kon zitten.  Ik heb gewacht tot het niet meer zo belachelijk koud was én ik een heuse mamafiets had gescoord. Zo’n echte: met een zitje, bijpassende fietstassen, een stevige standaard en een lage instap. Volstrekt niet hip & happening (laten we eerlijk wezen, zo’n gevaarte heeft een vrij hoog Miss Etam gehalte) maar erg praktisch. En ik ben dol op praktisch, vooral sinds ik een kind heb.

Goed. Ik hijs Vera in haar paarse vestje met bloemetje aan de rits en plant haar in het zitje, waarvan ik de voetsteuntjes geheel zelfstandig (geen man aan te pas gekomen) op de juiste hoogte heb ingesteld. Gewillig laat ze zich vastzetten in de riempjes en plaatst haar handjes op het stuur, alsof ze hoogstpersoonlijk de route gaat bepalen. Ik stijg op het zadel en voel me als een kind dat zojuist een verjaardagskado heeft gekregen: jubelend, opgetogen.  Daar ga ik, trots als een pauw op het simpele feit dat ik hier toch maar mooi fiets, samen met mijn kind. We verlaten onze straat en al snel wapperen onze haren in de wind. Vera brabbelt en wijst alles aan, maakt niet uit wat. Vooral de vogels hebben haar warme belangstelling. ‘Poepoe’ noemt ze die, geen idee hoe ze daarbij komt. Ik doe met haar mee en roep telkens hoe mooi ik de ganzen en de bomen en de auto’s en de lucht vind. Heel af en toe dwalen mijn gedachten af. Hoe ging dat liedje toch ook weer dat mijn vader altijd zong als ik bij hem achter op de fiets zat? Iets met veilig achterop. Bij thuiskomst zoek ik het op. Lang leve google, het blijkt een lied van Paul van Vliet en van het refrein zong mijn vader altijd de eerste twee regels. Zo gaat het:

“Veilig achterop bij vader op de fiets

Vader weet de weg en ik weet nog van niets

Veilig achterop, ik ben niet alleen

Vader weet de weg, vader weet waarheen

Ik weet nog hoe het rook, ik weet nog hoe het was

Met m’n armen om ‘m heen, m’n wang tegen z’n jas

Vader weet de weg en ik weet nog van niets

Veilig achterop bij vader op de fiets”

Die veiligheid, dat je niks kan gebeuren, op de fiets bij je vader of moeder. Zo voelde dat voor mij pak ‘m beet 35 jaar geleden. Dat gevoel hoop ik ook op Vera over te brengen.

Thirty something

Nog een maandje. Dan is het zover. Ik word veertig. VEERTIG. Op mijn achttiende wist ik zeker dat het leven op je veertigste zo goed als voorbij zou zijn. Dan ben je stokoud tenslotte. Wat is dat toch met leeftijd? De meeste mensen willen oud worden maar niemand wil oud zijn.

Er bestaat een haat-liefde verhouding tussen mij en mijn leeftijd. Zo kan ik met weemoed kijken naar meiden van begin twintig, met hun putloze benen en rimpelloze ooghoeken. Zij mogen nog onbezonnen tekeer gaan tijdens een concert van hun favoriete rockband, daar waar ik – mocht ik het op een headbangen zetten – het risico loop meewarig aangestaard te worden. Zij hoeven nog niet precies te weten wie ze zijn en wat ze willen, mogen een beetje freewheelen en niemand die het gek vindt. Dat zou op mijn leeftijd voor opgetrokken wenkbrauwen zorgen.

Aan de andere kant, ik kan ook naar diezelfde twintigers kijken en mezelf gelukkig prijzen dat ik niet meer zo onzeker ben als ik toen was. Dat ik een idee heb van wie ik ben, wat ik wil en hoe het leven ongeveer in mekaar steekt. Dan maar een paar putjes en rimpels (bij het juiste licht valt het niet eens op).

En dan toch weer die reality check. Een paar maanden terug zat ik met een vriendin op een zondagavond te borrelen aan de bar van haar favoriete rockcafé. Het was rustig. Er kwam een jong stel binnen. Ze waren duidelijk onder invloed van iets. Het meisje giechelde onophoudelijk, stak reuzestoer een sigaret op en de jongen vond zichzelf een man van de wereld. Het leek me dat we niet veel in leeftijd scheelden. Ik bedoel, zij waren onderweg naar de 30 en in mijn leeftijd zat ook nog steeds een 3. Op een gegeven moment was het tijd om te vertrekken. Ik begaf mij richting uitgang. En toen gebeurde het. ‘Mevrouw! U vergeet iets!’, hoorde ik achter me. Ik reageerde niet meteen want ik ben tenslotte geen ‘mevrouw’, laat staan ‘u’, maar toen ik me omdraaide stond daar de man van de wereld die mij heel beleefd het vergeten hoesje van mijn paraplu overhandigde.

Wat we er ook van vinden, ouder worden we allemaal. Oud hopelijk ook. Er zijn mensen die de veertig niet eens halen dus ik hou op met zeuren.

© 2024 Tamara

Thema gemaakt door Anders NorenBoven ↑