Af en toe verzucht ik dat hardop. Meestal op mijn werk, soms privé. Als er weer eens allerlei aannames gedaan worden over hoe een ander ergens in zit, hoe een ander ergens over denkt, de reden van iemands irritatie, uitval, boosheid, enthousiasme. Doe eens gek en stel de ander een vraag.
Nee, niet nodig, ik weet wel hoe het zit.
Oh ja? Kun je gedachten lezen? Knap.
Nee, niet nodig, wat kan er anders aan de hand zijn?
Nou, nog 1000 andere dingen waar je geen idee van hebt.
Nee, niet nodig, ik weet hoe hij/zij/die in elkaar steekt.
Top, nu hij/zij/die zelf nog. Daar kun jij blijkbaar goed bij van dienst zijn.
Aannames doen is menselijk. Maar wees je er bewust van. Ken je NIVEA? En dan bedoel ik niet de klassieke witte crème in het blauwe blikje, maar de afkorting Niet Invullen Voor Een Ander. Precies. Vul niet in wat een ander denkt of voelt. Ook niet als je de empathie of hoogsensitiviteit hebt uitgevonden. Dat bedoel ik niet zo sarcastisch als het wellicht klinkt. Controleer bij de ander of het klopt wat je (aan)voelt of denkt. Mocht daar de gelegenheid (nog) niet toe zijn, stel je oordeel dan uit. Of oordeel sowieso niet, nog beter.
En nu ik toch in de belerende modus zit: stel open vragen. Je weet wel, vragen die beginnen met bijvoorbeeld wat, hoe, welke, waarom (beetje mee oppassen, je wil iemand niet ter verantwoording roepen). Zo’n vraag die niet alleen met ja of nee te beantwoorden valt. Dikke tip: luister ook echt naar het antwoord en vraag door. Laat OMA thuis. Wie? Je Oordeel, Mening en Advies.
Gek genoeg had ik die training nog niet gevolgd. Want ik dacht: dat kan ik wel. Mooie aanname of niet? Niet te verwarren met: dat durf ik wel. Vanavond checkte ik dan eindelijk mijn aanname over de inschatting van mijn eigen kennis op dit vlak en zoals ik al dacht: nul fout. Het was een beetje vals spelen natuurlijk. Met mijn professionele achtergrond als HR-adviseur, waarbij (de juiste) vragen stellen een must en dagelijkse kost is, in combinatie met alles wat ik in de veertien jaar na Koens dood gelezen heb over suïcide(preventie) was het zorgelijk geweest als ik een herkansing had moeten doen.
Ook een pijnlijk resultaat. Want als ik terugdenk aan die Koninginnedag waarop ik mijn broertje vroeg: ‘Ik heb nooit van de brug willen springen, jij dan?’ had ik het met de kennis van nu (vergeef me deze politieke formulering) anders aangepakt. De vraag anders geformuleerd. Of op een ander moment gesteld. Was ik erop teruggekomen. Soms bespringt me de frustratie dat ik het moment op zijn balkon tijdens Koninginnedag 2008 niet over kan doen. Dat ik nooit zal weten of ik voor hem het verschil had kunnen maken.
Vorige week verscheen ik in diverse media, om een bijdrage te leveren aan de week van de suïcidepreventie en World Suïcide Prevention Day op 10 september. Een journaliste vroeg me of ik een ander de vraag zou durven stellen: ‘Denk je weleens aan zelfmoord?’ Eén van de weinige gesloten vragen met een duidelijke functie. Ik kon alleen maar zeggen: ‘Ik hoop van wel.’
Het is en blijft een zwaar onderwerp. Een beladen vraag. Dat begrijp ik heel goed. Een vraag die, ook als je ‘m durft te stellen, geen garantie biedt op de goede afloop. Maar ‘m niet stellen, het onderwerp mijden, OMA of NIVEA inzetten, is in ieder geval geen goed idee. Check de training van 113, want je weet nooit wanneer je ‘m nog eens nodig hebt.
Heb je zelf gedachtes aan de dood of maak je je zorgen om iemand? Neem dan contact op met 113 Zelfmoordpreventie via de website of via 0800-0113.
Geef een reactie