Tamara

schrijft

Pagina 26 van 27

Life is a bitch and then you die

Ik wil niet blijven zeuren over leeftijd in het algemeen en die van mij in het bijzonder, maar vorige week vrijdag werd ik door de krant van die dag weer uitgebreid geconfronteerd met het universele thema ‘de dood’. Dat laatste in relatie tot de vraag: is onsterfelijkheid mogelijk? Als je zoals ik de 40 gehaald hebt, weet je dat je op de helft zit. Dus een artikel over onsterfelijkheid trekt dan je aandacht. De mijne in ieder geval wel. Het ging onder andere over cryonisten: mensen die zich direct na hun dood laten invriezen in de hoop over ongeveer 80 jaar, met de techniek die dan beschikbaar is, ontdooid te worden en aan hun tweede leven te kunnen beginnen. In de VS bestaat een organisatie genaamd Alcor (http://www.alcor.org/), die dit mogelijk maakt. Je dient hiertoe jaarlijks contributie te betalen, en dan zorgen zij dat je na je dood wordt ingevroren en over 8 decennia – met een beetje geluk – weer tot leven wordt opgewarmd. In Nederland is de Dutch Cryonics Organisation opgericht en op hun site (http://www.cryonisme.nl/cryonics.php) leggen zij uit:

‘’Cryonics’, ‘cryonisme’ of ‘cryogene suspensie’ is een wetenschappelijk experiment, waarbij mensen die klinisch dood zijn worden ingevroren in vloeibaar stikstof (-196 oC) zodat hun lichaam vrijwel onbeperkt behouden blijft. De achterliggende hoop is dat in de toekomst de wetenschap zich ver genoeg zal ontwikkelen om de patiënt te kunnen genezen van de ziekte waaraan hij is overleden, zijn lichaam te verjongen en de gevolgen van het invriezen zelf ongedaan te maken.

Met nadruk wijzen we erop dat cryonisten zich er van bewust zijn dat cryonics een experiment is en dat er dus geen garanties zijn dat het zal lukken.’

Dat ik op de helft van mijn leven ben geeft me soms een opgejaagd gevoel, hoe gek dat ook moge klinken. Ik realiseer me steeds meer wat ik allemaal nog zou willen doen in dit leven. Bijvoorbeeld: een boek schrijven, misschien wel twee, gitaar leren spelen (de Fender ligt al te wachten), een ander beroep uitoefenen dan P&O-adviseur zoals schrijver, coach, architect, beeldend kunstenaar, cabaretier en topvolleyballer, met Roel en Vera veel mooie reizen maken, wijn leren drinken en Bono ontmoeten. Sommige dingen zijn nog te realiseren in dit leven. Maar sommige dingen niet. Zelfs niet in een volgend leven. Bono laat zich vast niet tegelijk met mij invriezen.

Hebben de cryonisten moeite met accepteren dat het leven eindig is, of zijn het mensen die de gok nemen onder het motto ‘we hebben niets te verliezen’? Mij fascineert vooral, stel dat ontdooien zonder al te veel schade lukt, welke ervaring dit oplevert. Ik stel mij na ontdooiing volstrekte overrompeling en onthutsing voor over hoe de wereld er dan uit ziet, en ook een onmetelijk verdriet omdat iedereen waar je van houdt er niet meer is. Wil je dat echt meemaken? Ik niet. Hoezeer ik ook wil dat het leven ons meer tijd zou gunnen dan de pakweg 80 jaar (als je mazzel hebt) die ons gegeven is, dan nog probeer ik te accepteren dat de dood bij het leven hoort. En dat dat klote is. Ik denk dat Boeddha het bij het rechte eind heeft: het leven is onvolmaakt, er bestaat lijden. De kunst is dat te accepteren. Daar heb ik hopelijk nog een jaar of 40 voor.

Mindful deel 3

Nog 1 les te gaan en de 8 mindfulnesstrainingen zitten erop. Eén van de opdrachten voor deze week is te evalueren wat je aan de training hebt gehad. Bemerk je een verandering sinds training 1?

Ik weet het nog niet. Maar er is me wel één ding opgevallen, meer dan voor ik de training volgde. Namelijk hoe mindful kinderen zijn. Ik beschreef al eens hoe mijn dochter vol aandacht een Liga koek at. Dankzij de training valt me op hoe zij de nieuwe dingen in haar leven met de grootst mogelijke belangstelling tegemoet treedt. Elke keer weer.

Met het mooie weer bivakkeren we regelmatig in onze tuin. In die tuin woont ook een duivenechtpaar. Het is woensdagmiddag. Ik zit op een dekentje op ons gazon en Vera op haar luier op de bestrating die langs het gazon loopt. Ze speelt wat met een emmertje, zoekt oogcontact met mij, grijnst haar 8 tanden bloot en speelt weer verder. Plots richt ze haar blik strak op een punt, zo’n anderhalve meter boven de grond. Ik volg haar blik en zie een dikke duif boven op het door mijn vader getimmerde vogelhuisje zitten. Het vogelhuisje hangt aan een tak en helt scheef onder het gewicht van de duif. Vera kijkt gebiologeerd naar het grijs gevederde beest en laat zich niet afleiden door mij, die zo nodig iets educatiefs moet roepen als: “Kijk eens Vera, wat is dat nou? Een grote vogel! Wat zegt de vogel dan?” Nee, ze kijkt en kijkt en kijkt, met een volstrekt neutrale gezichtsuitdrukking en bijna zonder met haar ogen te knipperen. De duif besluit na een halve minuut dat het tijd is om te gaan en met flink wat geklapwiek stijgt ze op, verplaatst zich eerst naar links en dan naar rechts, om uiteindelijk te landen in één van de bomen in onze tuin. Vera volgt de duif zonder een moment haar aandacht te laten verslappen. Zodra de duif uit beeld is buigt ze zich weer over haar oranje emmertje. Ook een zeer interessant object tenslotte.

De nieuwsgierigheid van mijn dochter lijkt grenzeloos. Alles wil ze aanraken, bekijken, in haar mond stoppen en uitproberen. Soms vermoeiend, maar vaker nog grappig en ontwapenend. Ik probeer me door haar te laten inspireren en zelf ook naar de alledaagse dingen te kijken alsof ik ze voor het eerst zie. Zo fietste ik jarenlang argeloos voorbij ontelbaar veel bomen, negeerde ik de vogels in alle maten en kleuren, viel me niet op hoeveel mensen hun hond uitlaten en hoeveel verschillende soorten grassprietjes er zijn in alle prachtige parken die Arnhem rijk is. Mijn zintuigen worden veel meer gebruikt en dat bevalt prima.

Ik geloof dat ik een deel van de evaluatie zojuist heb opgeschreven.

Er is iets heel ergs gebeurd

‘Er is iets heel ergs gebeurd’. Deze korte zin vormde de inleiding tot mijn leven na Koen. Wat dan? En hoe erg is het? ‘Koen is overleden. Hij heeft zelfmoord gepleegd’. Zo erg is het dus.

Vrijdag 9 mei 2008, half acht in de ochtend. De bel gaat, tegelijk met de wekker van Roel. ‘Wat een timing’, mompel ik slaperig. Roel doet de voordeur open. Ik blijf liggen, mij verheugend op de vrije dag die voor me ligt. De fysiotherapeut neemt rond half twaalf mijn rug onder handen en daarna ga ik van een zonnige dag genieten. Het loopt anders. Roel haalt me uit bed en zegt dat twee politieagenten me willen spreken. Verbaasd over het vroege bezoek probeer ik te bedenken wat ze komen doen. Bekeuring? Buurtonderzoek? Ik loop de woonkamer in. Daar zitten ze, de twee agenten. Eén van hen ken ik, een collega en vriend van mijn vader. ‘Hee Hans,’ zeg ik. Wat doet hij nou in uniform bij mij op de bank? Zou hij koffie komen drinken? Alles is beter dan wat op zijn gezicht te lezen staat. Hans staat op, pakt me bij mijn schouders en zegt: ‘Er is iets heel ergs gebeurd. Koen is overleden. Hij heeft zelfmoord gepleegd.’ Onder mijn voeten opent zich een luik en langzaam zak ik weg. ‘Het is niet waar, het is niet waar,’ kan ik nog uitbrengen. Ik hoor Roel vloeken, terwijl hij me vastgrijpt om te voorkomen dat ik omval.

9 mei 2013. Is het al of pas vijf jaar geleden sinds deze onwerkelijke scene zich afspeelde in onze woonkamer? In die vijf jaar is er zoveel gebeurd. Roel en ik zijn getrouwd, Vera is geboren. Vrienden van Koen kochten huizen, kregen kinderen, wisselden van baan. En toch, vijf jaar voelt als vorige week. Op de ontwrichting na, die is voorbij. Ik heb ermee leren leven, tegen wil en dank. Maar het schrijnende en schurende gemis blijft. Elke dag. Hoe pijnlijk ook, het gemis betekent dat hij bij me is. Dus neem ik toch maar weer een biertje op hem vandaag, om het leed te verzachten en te vieren dat hij 30 jaar mijn broertje was. Proost eikel, als ik je ooit nog weer eens tegenkom ben je nog niet jarig.

Oude moeder?!

Laatst zei iemand tegen me: ‘Oh ja, word jij veertig? Dan ben je oud moeder geworden.’ Na een laf knikje mijnerzijds vroeg ze onbekommerd door: ‘Was dat een bewuste keuze?’ Mijn antwoord: ‘Nee, het is zo gelopen. Ik kwam Roel niet eerder tegen, vervolgens gebeurde er het nodige in ons leven en pas toen was de tijd rijp voor een kindje.’ Zat ik mezelf daar nou te verdedigen? Vervolgens vroeg ik haar, 36 jaar oud en 3 kinderen, hoe oud zij was bij de eerste. 28. Eigenlijk had ik willen zeggen: hoezo is 38 jaar oud om een kind te krijgen? En waarom zou 28 beter zijn? Bovendien was zij 34 bij de laatste. Maakt dat nou zoveel uit, 34 of 38 jaar? In haar vraag schuilde naar mijn smaak een oordeel. Namelijk: jij bent een oude moeder en dat is niet oké. Jong moeder worden is beter. In biologisch opzicht en statistisch gezien wel ja. Maar verder? Of drukte ze op een pijnpuntje en vatte ik haar vraag daarom als een oordeel op? Het maffe is dat ik niet eerder een kindje had kunnen én willen krijgen en dat ik juist heel blij ben dat het ons toch gegund is. Ik kwam Roel tegen toen ik bijna 34 was, en toen we net samenwoonden overleed mijn broertje. Voor ons geen omstandigheden om ruimte te hebben voor de vraag: willen we een kindje? Laat staan voor het bedenken van een antwoord. Natuurlijk schiet wel eens door mijn hoofd: als onze kleine purk straks 25 is, zijn wij ‘al’ 63. En mocht ze net als ik moeder worden op haar 38e, dan ben ik maar liefst 76.

Het grappige is dat ik zelf juist een jonge moeder heb. Ze was bijna 22 toen ik ten tonele verscheen. Ze is nu bijna 62 en sinds 15 maanden oma. Ze was 42 toen ik uit huis ging. Mijn kind gaat naar de kleuterschool als ik 42 ben. Toch een rare gedachte. Natuurlijk vond en vind ik het fijn om jonge ouders te hebben. Met een beetje mazzel kun je lang van elkaar genieten. Aan de andere kant: niets is zeker in het leven, garanties worden er niet bij geleverd als je jong kinderen krijgt. En een generatiekloof tussen ouders en kinderen is er ook wel, daar hoeft niemand zich illusies over te maken. Het ligt aan jezelf of je bij de tijd blijft. Leeftijd is en blijft relatief. Het belangrijkste is dat je goed voor je kind zorgt. Nou, die taak kunnen we afvinken, dat durf ik wel te stellen. Gebroken nachten zouden makkelijker te hanteren zijn als je jong bent? Je kunt fysiek meer rollebollen met je kind, meer ‘meedoen’? Onzin, wat mij betreft. Het voelt goed dat ik precies nu moeder ben geworden. Dus laat ik mezelf voornemen: als iemand meent op te moeten merken dat ik een oude moeder ben dan vraag ik rustig: ‘Hoe bedoel je?’ Of ik beaam het volmondig. Ook geen gekke optie.

Mindful Volume II

Zo, twee lessen gehad, zes te gaan. Mediteren blijkt een fors deel van de mindfultraining te beslaan, aanvankelijk tot mijn schrik maar inmiddels tot mijn verwondering. Ik dacht altijd dat mediteren vooral betekende: met je ogen dicht gaan zitten, bij voorkeur in ongemakkelijke lotushouding en omgeven door wierookdampen, waarna je je hoofd gaat leeg maken. Ook had ik ooit gelezen dat je tijdens het mediteren je gedachten moet zien als voorbij drijvende witte wolkjes. Ze komen en ze gaan, dat idee. Nou, mijn gedachten laten zich meer beschrijven als hardnekkige laaghangende bewolking van een onbestemde grijze kleur. Dus ik dacht tot voor kort dat mediteren niets voor mij zou zijn. Maar na de nodige oefeningen moet ik mijn (voor)oordeel bijstellen. Het gaat in de basis niet om je hoofd leeg maken, maar om aandacht en bewustwording. Aandacht nemen voor jezelf en bewust worden van wat je (lijfelijk) voelt. Mediteren helpt je te leren focussen en concentreren op waar je mee bezig bent. En die ervaring neem je vervolgens mee in je dagelijkse leven. Bijvoorbeeld met aandacht eten (moeilijk! probeer maar eens), je bewust zijn van de geur van de lente als je naar je werk fietst, de zachtheid van de haartjes van je kind en het prettige gevoel van binnen wanneer je een compliment krijgt. Heerlijk toch? En het werkt ook praktisch door. Als je met aandacht dingen doet, zul je veel minder vaak je autodeur afsluiten en je 10 seconden later afvragen: heb ik ‘m nou op slot gedaan? Met een beetje mazzel ben ik straks ook minder vaak mijn portemonnee, telefoon en bril kwijt.

Al blijft het een gekke gewaarwording om 10 minuten lang op de bank te zitten met je ogen dicht en je te concentreren op je ademhaling. Inademen via je neus. Je borst en buik komen omhoog. En weer uitademen via je neus. Je borst en buik dalen. Boodschappenlijstjes, things to do, voorbij rijdende auto’s, een kriebel op je hoofd, alles leidt af. Zo ook de gedachte: kijk mij hier dan zitten, mafketel. De kunst is deze afleidingen te constateren en je weer te richten op je ademhaling. Ik zal het nog heel vaak moeten oefenen maar ook dat levert meteen een wijze les op: wees mild voor jezelf, je hoeft het niet meteen te kunnen, laat staan dat het ooit perfect zal gaan. Ik zie de resterende zes lessen nieuwsgierig en zo mindful mogelijk tegemoet.

« Oudere berichten Nieuwere berichten »

© 2025 Tamara

Thema gemaakt door Anders NorenBoven ↑