Tamara

schrijft

Pagina 18 van 27

Nog één keer

Mijn allerliefste dochter,

Je bent nog te klein om te begrijpen wat ik je schrijf, maar als je later groot bent, zul je mijn woorden voelen.

Als ik tegen je zeg: ‘Ik hou van je’, antwoord jij vaak met: ‘Nou, niet zeggen.’ En als ik vraag waarom niet, is jouw uitleg: ‘Oké, je mag het nog één keer zeggen maar dan niet meer.’ Soms maken we er een spelletje van. Dan vraag ik of je ook van mij houdt. Jouw antwoord is nee, en dan doe ik net alsof ik moet huilen. Daar moet jij om schaterlachen, wetende dat het ‘voor nep’ is, zoals jij dat noemt.

Natuurlijk zeg ik veel vaker dat ik van je hou dan die ene keer waarvoor ik van jou toestemming heb gekregen. Ik verstop het in je haren met een kus op je hoofd, of proest het op je buik als we stoeien. En als we ruzie maken omdat je niet opschiet of die ene jurk niet aan wilt, is dat ook liefde. Al vind je mij dan stom.

Er was een tijd dat ik bang was voor mijn liefde voor jou, mijn kind. Terwijl je er nog niet eens was. Want ik had gezien hoe mijn vader en moeder, jouw opa en oma, een kind hadden verloren. Een groter verdriet dan het verlies van mijn broer, jouw oom, ken ik niet. Hoe moet het voelen als het je zoon is die je wegbrengt? Dat wilde ik nooit meemaken. Wat je niet hebt kun je niet verliezen, dus geen kind voor mij. Dacht ik. Maar de angst verloor terrein dankzij het verlangen, en jij kwam er toch. Een groter geluk dan jouw komst heb ik niet ervaren.

Ik wil jou nooit meer kwijt. Dat ik daar geen garantie op heb gekregen toen je geboren werd, is meer dan beangstigend. Maar de liefde wint. Je hele zijn is me zo dierbaar. De zachte geur van je hals, je altijd babbelende stem, die ene wiebelteen, je eigengereidheid.

Zo klein als je bent, moet ik je soms al loslaten. Nu nog in bescheiden stapjes tijdens logeerpartijtjes bij opa en oma. Maar ooit roept de wereld en volg je met grote zelfverzekerde passen je eigen pad. Weet dan dat je altijd liefde bij me kunt halen, voor onderweg. Mijn bron voor jou is onuitputtelijk. Mag ik het nog één keer zeggen? Ik hou van je.

Je moeder


Deze brief is mijn inzending voor de schrijfwedstrijd van Heel Nederland Schrijft. Zie hier.

Hufters en klootzakken eerst

De vorige bewoonster van ons huis, tweëentachtig jaar oud, komt af en toe een bakkie bij ons doen. Of een wijntje. Het is niet heel gebruikelijk om met de vorige eigenaren van je woning contact te houden, maar deze dame is ten eerste uitermate onderhoudend gezelschap en ten tweede heeft ze meer dan dertig jaar met haar gezin in ons prachtige huis gewoond. Dat geeft haar wat mij betreft bezoekrecht. Haar man is helaas anderhalf jaar geleden overleden. Ze woont nu alleen in een mooi en licht appartement op tien-hoog, nog steeds in onze buurt.

Toen haar man erg ziek was, bood ik haar aan om een paar van de bloeiende gele en rode rozen in haar, of natuurlijk onze, voortuin af te snijden. Voor naast het ziekbed van haar man. Ze maakte er dankbaar gebruik van, trots als ze nog steeds is op haar eigen kweek. Zelden zo’n fitte tachtigplusser ontmoet. Vorige zomer deed ze nog mee aan het wereldkampioenschap tafeltennissen voor bejaarden. In Spanje. Vond ze zelf ook heel geestig.

Op die manier oud worden lijkt aanlokkelijk. Toch is deze dame ook realistisch. ‘Het ergste van zo oud worden is dat iedereen waar je van houdt doodgaat’, legde ze ons uit. Om er besmuikt lachend aan toe te voegen: ‘Daarom kies ik jongere vrienden uit als het kan, zodat de kans groter is dat zij mij weg moeten brengen in plaats van andersom.’ We lachten met haar mee en schonken nog een wijntje in.

Mijn vader, ook niet vies van een beetje realisme, waarschuwt me al tijden: hoe ouder je wordt, hoe vaker je een begrafenis hebt. En het is waar. Al begon het naar mijn smaak wel iets te vroeg, met de dood van mijn broer in 2008. Hij werd dertig jaar. In de jaren daarna volgden een aantal broers en een zus van mijn vader, soms op respectabele leeftijd maar zeker niet allemaal. En nu weten we dat een dierbare vriendin van mijn man ook niet lang meer heeft. Pas veertig jaar oud. Jongere vrienden uitzoeken is niet te doen als geliefden je al zo vroeg ontvallen.

Ik hou van het leven maar iets meer gerechtigheid zou fijn zijn. Hufters en klootzakken eerst. De rest mag blijven tot minimaal de statistische levensverwachting bereikt is. Dat idee.


Stem op mijn wedstrijdverhaal, het kan nog tot en met 14 januari! Aandacht voor zelfdoding, nabestaanden en rouw van broers en zussen is mijn drive om te winnen. Link naar mijn verhaal: http://mijn.editio.nl/schrijfwedstrijd/er-is-iets-heel-ergs-gebeurd/

Welke voornemens?

Goede voornemens? Ik stik ervan, ook van slechte trouwens, het hele jaar door. Dus ik doe niet aan goede voornemens speciaal voor het nieuwe jaar. Maar nu zag ik op de website van Schrijven Online een paar schrijfvoornemens voorbij komen, of eigenlijk geboden, waarvan ik dacht: daar zitten wel héle mooie tussen. Ze zijn allemaal uitermate geschikt om nog voor het einde van het eerste kwartaal van 2017 al ten volle uitgevoerd te hebben, maar in het kader van gebod nummer 3 (‘Gedenk je rustmomenten’) houd ik het bij de volgende vier. En voeg ik zelf nog een vijfde toe.

Vermorzel je inspiraties niet

‘Ook al ben je soms doodmoe en spuugzat van je werk, het hoort bij jou. Jouw inspiraties zijn een plaatsje onder de zon waardig. Dood ze niet, maar wek ze tot leven.’

Ik schrijf veelal over de dood van mijn broer, mijn verdriet over dit onwaarschijnlijk grote verlies en de manier waarop hij ons verliet. En hoezeer ik voel dat ik daarover moet schrijven, soms heb ik er gewoon geen zin in. Om die ellende te herkauwen, er de juiste woorden aan te geven zodat een ander het ook in kan voelen. Maar ik wil het, die vlam blijft branden. Mijn broer kan ik niet tot leven wekken, met mijn inspiraties moet dat blijven lukken.

Wees je werk trouw

‘Breek je werk niet af. Niet in daden, maar ook niet in woorden (‘Het is maar een probeersel …’ ‘’t is eigenlijk nog niks …’). Doe dit niet in jezelf en ook niet tegen anderen. Het betekent dat het dan niet tot zijn voltooiing, zijn doel kan komen, terwijl je er misschien vele mensen een plezier mee doet – en achteraf ook jezelf.’

Zie hier een rode draad in mijn (niet alleen schrijvende) leven. Overigens is die draad al een stuk lichter van kleur nu ik de veertig voorbij ben. Maar een aandachtspuntje blijft het. Zoals mijn vader me wel eens zegt: jij lijdt aan chronische zelfonderschatting. Ja, er zijn namelijk altijd mensen die meer talent hebben voor alles dan ik. Maar als dat mijn uitgangspunt zou zijn, kan ik net zo goed een couch potato worden en niets meer uitvoeren. En zelfs daarin zijn anderen beter dan ik. Dus exit afbraakbeleid in 2017!

Schrijf de waarheid

‘Vooral wanneer je literaire non-fictie schrijft, is het een erecode om je aan de waarheid te houden, ook al beweerde Gerard Reve dat ‘echt gebeurd geen excuus is.’ … ‘Vertel je echter in plaats van een leugen jóuw waarheid, dan zal men erdoor geboeid en geroerd raken. Zeker als jouw waarheid een moeilijke is, zul je over haar triomferen door haar fair te behandelen.’

Schrijf ik literaire non-fictie? Nou.. literair.. Oh wacht, zie het gebod hierboven.

Houd je aan je innerlijk kompas

‘Schrijf geen dingen die indruisen tegen je moraal, zelfs al komt deze wat moralistisch over. Publiceer zeker niets waar je niet voor 100% achter staat. Op een dag word je ermee geconfronteerd en dan moet je in staat zijn om vanuit je hart de waardigheid van je verhaal te beschermen.’

Dit voornemen heb ik misschien al wel uitgevoerd in de voorgaande jaren. Maar het wordt belangrijker naarmate ik meer met mijn verhalen naar buiten treed. Dus laat ik dit advies ook alvast noteren voor volgend jaar.

En alsof ik met het volgen van bovenstaande adviezen de komende twaalf maanden nog niet gevuld heb, voeg ik nog een belangrijk voornemen toe:

Ik schrijf mijn boek af. Deadline: 9 mei 2017, de 9e sterfdag van mijn broer.


Voor wie nog niet stem-moe is: stem & deel mijn inzending voor de schrijfwedstrijd van Editio. Ik sta nu op de 2e plek voor de publieksprijs, tussen honderden andere verhalen. Dus dat is al heel erg gaaf! Wat zou het extra gaaf zijn als ik die 1e plek weet te bemachtigen… dankzij jullie. Stemmen kan nog tot en met 14 januari, dat kan via deze link naar mijn verhaal: http://mijn.editio.nl/schrijfwedstrijd/er-is-iets-heel-ergs-gebeurd/

Kerstgemis

Nee, ik mis mijn broer niet meer dan anders tijdens kerst. Het gemis is altijd groot namelijk, kerst of niet. Juist tijdens de alledaagse dingen van het leven is de leegte voelbaar. Nooit meer bellen of een bakje koffie doen. Geen biertje meer pakken samen, nooit meer zijn aardige gezicht zien oplichten als ik voor de deur sta. Ik mis zelfs mijn gemopper op hem, als hij voor de zoveelste keer geen kerstkado had geregeld voor onze ouders en een dag van tevoren vroeg of hij ‘met mijn kado mee mocht doen’. Hij grinnikte erbij, omdat hij wist dat ik na wat zusterlijk gemopper toch wel ja zei.

Oudjaarsavond daarentegen is tot nu toe taai gebleken. Tot half twaalf gaat het vrij aardig, mede dankzij de afleiding van cabaret op tv, hapjes op tafel en wat gezellige kletspraat met manlief tussendoor. Maar zodra die klok in beeld komt en het vuurwerk de lucht in vliegt denk ik: gelukkig nieuwjaar my ass. Weer een jaar zonder Koen. Voor de negende keer deze keer.

Maar zoals dat gaat in het leven, bestaat er naast het verdriet ook iets moois op 1 januari 2017. Mijn man en ik zijn dan tien jaar bij elkaar. Ook toen ik maandenlang in diepe rouw verkeerde, zette hij door. Mijn vader zei daarover: ‘Ik had het niet raar gevonden als ie was vertrokken. Hij heeft ten slotte niet gevraagd om die ellende. Maar hij is bij je gebleven en dat zegt iets over zijn karakter.’ En mijn leukheid natuurlijk.

Ondanks die taaiheid vind ik het geen optie om ruim voor middernacht naar bed te gaan op 31 december. Ik wil die jaarwisseling recht in de muil kijken. Als ik iedere keer dat ik Koen mis wegduik, leef ik maar half. Daar is natuurlijk geen bal aan. Dus er zit niks anders op dan de pijn erbij te nemen. En ik zeg het niet snel van mezelf, maar daar ben ik de afgelopen jaren behoorlijk bedreven in geraakt.

Gelukkig heb ik ook mooie dingen bijgeleerd. Het moederschap bijvoorbeeld. In die discipline raakt een mens nooit uitgeleerd. Want net als je je kind en de bijbehorende leeftijdsfase hebt doorgrond en denkt dat je het ein-de-lijk doorhebt, schakelt mini-you subiet over naar het volgende level. Met een hogere moeilijkheidsgraad, meer booby traps en minder levens. Het kost me soms een extra rimpel maar oh wat hou ik van deze leerschool. En van mijn kind.

Door mijn deelname aan de schrijfwedstrijd van Editio *), krijg ik veel reacties van mensen die ook een geliefde zijn kwijtgeraakt aan zelfdoding. Met één dame heb ik de afgelopen weken regelmatig contact via Facebook. Voor haar is het verlies nog vers, het is een jaar geleden dat haar broer eruit stapte. Ik herken haar worsteling, de vragen, de frustratie. De zorg dat haar leven nooit meer écht normaal – laat staan leuk – wordt, dat de schaduw van het verlies overheersend blijft. Ik hoop haar en iedereen die deze zorg heeft gerust te kunnen stellen. Ja, er zal altijd een tijd ‘voor’ en ‘na’ zijn. En niets is meer zoals het was. Maar het wordt weer leuk, het leven.

Schijt aan die stomme jaarwisseling. Gezellige kerstdagen en een heel gelukkig nieuwjaar!

*) Stemmen kan nog tot en met 14 januari!

Prettige wedstrijd

Nu de deadline voor het inleveren van verhalen voor de schrijfwedstrijd nabij is (14 december) en er nog een maand gestemd kan worden (tot en met 14 januari), leek het me tijd voor een rondje zelfreflectie. Hoe bevalt dat nou, meedoen aan zo’n competitie?

Ik hou het losjes en luchtig. We zien wel. Dat dacht ik toen ik mijn verhaal inzond voor de wedstrijd. Ik deelde mijn inzending via Facebook en verwachtte daar niets bijzonders van. Tot ik ontdekte dat ik stemmen kreeg. Wauw. En dat mensen bereid waren te delen. Hopla, nog meer stemmen. Ik zette ook Twitter in. En jawel, de teller steeg. Sterker nog, ook onbekenden begonnen te stemmen en te delen. Inclusief professionals uit de journalistiek en hulpverlening. Instagram en LinkedIn deden ook nog een beschaafde duit in het zakje en toen werd ik toch wel fanatiek. Om mijn man te citeren: ‘Ik heb je nog nooit zo competitief gezien.’ En dat terwijl ik vijfentwintig jaar op het volleybalveld heb gestaan.

Tot ik vorige week ontdekte dat mijn humeur evenredig steeg, of eigenlijk daalde, met mijn stemmenaantal. Te weinig opwaartse beweging? Dan bekroop mij een narrig gevoel. Nog erger werd het toen ik niet langer op nummer één stond. Ho. Wacht even. Ik leek wel zo’n vrouw die haar gemoedstoestand laat afhangen van de weegschaal. Ik besloot afstand te nemen. Een buurmeisje van vroeger (nu ook veertigplus maar het blijft mijn buurmeisje) gaf me een wijs advies: geniet gewoon van het succes. En voormalig volleybalgenoot C. zei dat ze sowieso onder de indruk was van het aantal likes op mijn verhaal. Oh ja.

Sindsdien ben ik nog steeds bezig om mijn verhaal onder de aandacht te brengen, maar dan iets meer ontspannen. Dat scheelt een hoop fronsrimpels. Natuurlijk, ik wil nog steeds graag die publieksprijs winnen want mijn drijfveer is onverminderd groot: aandacht voor zelfdoding, nabestaanden en rouw van broers en zussen. En hen steun bieden door erover te schrijven. Maar ik realiseer me: meedoen is het belangrijkste. Belangrijker dan winnen? Eh.. volgende vraag.

De reacties en steun die ik van mensen krijg, dichterbij en verder weg, is werkelijk hartverwarmend. Als het kon, zou ik voor alle ‘likers’ een feestje organiseren met bier & bitterballen, ongeacht het eindklassement straks.

Laat ik afronden met een gesprekje tussen mijn dochter en mij vandaag:

Dochter, gealarmeerd: ‘Mam, waar heb je die sticker gelaten?’

Ik: ‘Daar, op de plank.’ Gooi nooit dingen weg die je in de rugzak van je kind vindt, ook al zien ze er nog zo ranzig uit.

Dochter: ‘Die sticker is heel belangrijk.’

Ik: ‘Oh ja? Waarom dan?’

Dochter: ‘Dat is de magische sticker van S. (vriendinnetje) en als ze dood gaat moet je die op haar plakken en dan wordt ze weer levend.’

Ik: ‘Dat is inderdaad magisch. Werkt dat ook bij andere mensen?’

Dochter: ‘Ja.’

Ik: ‘Dan wil ik ‘m wel op ome Koen plakken.’

Dochter: ‘Nee, dat kan niet, want die is heel hoog in de hemel.’

Ik: ‘Hij ligt toch op het kerkhof in Giesbeek?’

Dochter: ‘Ja, maar je kunt hem niet meer zien dus dan kan het niet.’

Ik: ‘Da’s nou jammer.’

 

-Koen & ik, 1978-

1978

« Oudere berichten Nieuwere berichten »

© 2025 Tamara

Thema gemaakt door Anders NorenBoven ↑