Met twee gekleurde stickertjes op zijn voeten komt mijn vader door de achterdeur naar buiten en gaat weer op de tuinstoel zitten. Mijn dochter is nog binnen en verantwoordelijk voor de versieringen op opa. Even later is opa weer serieus in gesprek met mijn man. Al valt het niet mee dat gesprek serieus te nemen als mijn blik op de beplakte, in slippers gestoken melkwitte voeten valt. Vera komt ook weer naar buiten en presenteert haar eigen schattige voetjes, helemaal vol met wel twintig hartjesstickers. Ze grijnst er trots bij en neemt plaats op haar eigen stoeltje in steigerhoutlook, door opa in elkaar getimmerd. Het chocolade verrassingsei eist haar aandacht op en blij schudt ze haar paardenstaartje heen en weer terwijl ze stukjes chocola in haar mond stopt. Mijn vader kijkt naar haar, naar mij en weer naar haar. Zijn blik lees ik als een combinatie van liefde en vertedering.

Hier moest ik aan denken toen ik net het liedje van Claudia de Breij luisterde, ‘hand op het hout’. Het gaat over wat je je kind allemaal voor goeds toewenst en hoeveel zorg(en) je voelt, al vanaf het moment dat het in je buik zit.

Dat je gezond blijft,
dat je uitkijkt in het verkeer
Altijd goed uitkijkt,
en eigenlijk nog veel meer

dat de anderen allemaal heel voorzichtig zijn met jou
en dat er later iemand van je houden zal,
zoals ik van je hou

En dan denk ik opeens niet alleen aan de stickertjes die Vera vanochtend op de voeten van haar opa plakte, maar ook aan hoe die opa ooit zelf zo’n kleine peuter om zich heen had. En hoe hij die peuter, eenmaal dertig jaar oud geworden, moest wegbrengen. En hoe mijn moeder ook een dikke buik had en al van haar zoon hield toen hij nog de grootte van een cashewnoot had. Het liedje van Claudia is niet eens heel erg sentimenteel maar toch zit ik opeens te snotteren. Omdat ik me een fractie in kan leven in hoe het moet zijn om een kind kwijt te raken.

Als ik naar Vera kijk, als ik haar nekje kriebel en zij ‘nouhou mama hou op’ roept, als ze geconcentreerd voor de duizendste keer Frozen kijkt, als ze trots in haar onderbroekje rond paradeert (want net zindelijk)…ik kan uren naar haar kijken en eindeloos aan haar zitten. Ze is er en dat moet zo zijn. Een collega zonder kinderen vroeg laatst: “Wat voel je dan, als je naar je kind kijkt?” Voor mij is er maar één – niet bijster uniek maar wel erg waar – antwoord: liefde. Zelfs als ik haar achter het behang wil plakken. En vooral als zij hartjes op opa plakt en opa dat allemaal goed vindt.