Vorige week vrijdag was ik bij een begrafenis. Er werd weer iemand veel te vroeg onder de groene zoden gestopt. Onze receptioniste te Zwolle, pas 57 jaar, moeder van twee kinderen en oma van een kleinkind. Het zou niet moeten mogen, maar ja, daar gaan wij niet over. Samen met een collega reed ik dus richting Elburg, alwaar de dienst gehouden werd. We waren strak op tijd, lees: aan de late kant, en konden nog op het balkon van de moderne kerk plaatsnemen. Ik keek uit op heel veel kruinen, bekende en onbekende. Op de voorste rij de gebogen hoofden van echtgenoot, kinderen en aanhang. Naast de dominee, keek ik nog iemand recht aan. De overledene, vanaf een foto. Hoe ouder je wordt, hoe vaker je naar begrafenissen en crematies mag. Mijn vader waarschuwt me telkens weer. Maar hoe zeer ik inmiddels ook doordrongen ben van het gegeven dat de dood bij het leven hoort, blijf ik het bizar vinden dat iemand eerst nog alive and kicking is en plotseling, of na een ziekbed, hartstikke morsdood is. Ik staar naar de mooie frisse foto van een gezond gezicht. Zo zit ze nog achter de receptie en nu zou diezelfde persoon in de witte kist liggen?

Waarom gaat de één op z’n 57e, de ander ruim voorbij de 80 en haalt weer een ander niet eens de 12? Ja, ik weet het: het ligt er maar aan wat er op je pad komt. Daar heb je maar beperkt invloed op. Maar waarom kan niet iedereen er gewoon zeker van zijn dat er ergens tussen de 80 en 90 een einde aan komt? Of haalt dat iedere motivatie uit het menselijk bestaan? Eerst was het nog ‘haal alles eruit wat erin zit want je kunt morgen dood zijn’ en dan wordt het ‘oooh ik heb zeker tot 2055 dus ik blijf nog even in de hangmat liggen’.
De kruinen scannende op andere aanwezige collega’s bedacht ik me weer eens: over 100 jaar zijn we allemaal dood. Jij, ik, de collega naast me, de hele kerk vol mensen, mijn man en mijn kind (alhoewel, 103 moet haalbaar zijn voor haar generatie). Dat is een gedachte om raar van te worden dus meestal leid ik mezelf vliegensvlug af van dit soort gezellige overdenkingen. Helaas is het aantal afleidingen tijdens een kerkdienst beperkt maar de spin op de balustrade van het balkon deed z’n best.

Op de vraag ‘waarom gaan mensen te vroeg dood?’ is maar één antwoord mogelijk. Het antwoord dat je als kind nooit wilde horen zodra je een zin begon met ‘waarom…’. Daarom! Er zit gewoon niks anders op dan het leven te blijven vieren, af en toe te klagen over onbeduidende zaken, jezelf dat toe te staan en daarna ook weer weten: wat heb ik het goed dat ik kan mekkeren over het weer. Of over een snotneus. Of over een vlek die niet uit je t-shirt wil. Zoek je vrienden op, je familie, maak nieuwe vrienden of neem afscheid van ongewenste types in je inner circle, nu het nog kan. Drink er eentje, of vooruit twee, stop voor de zekerheid wel met roken en proost. Op het leven, hoe lang of kort het ook moge duren.