Tamara

schrijft

Categorie: tamara (pagina 2 van 27)

Heb je zin in morgen?

‘Heb je zin in morgen?’ vraagt ze belangstellend.

‘Mwah, niet echt’, is mijn eerlijke antwoord.

‘Of heb je er geen zin in?’

‘Dat ook niet echt. Ik weet het niet zo goed eigenlijk.’

We zitten in mijn good old Opel, richting Jumbo. Mijn dochter weet welke dag het morgen is. De verjaardag van ome Koen. Ze weet niet beter dan dat ik over hem praat, dat hij bestaan heeft en dat ze een hele leuke oom aan hem mist. Ik overlaad haar niet met Koenpraat, ze is een kind en doseren blijft belangrijk, maar ik verzwijg hem ook niet. Zeker niet op speciale momenten zoals zijn verjaar- en sterfdag.

‘Weet je wat we moeten doen?’ roept ze opgetogen met een grijns waarvan ik weet: hier komt iets fouts doch geestigs.

‘Nou?’

‘We leggen je ring*) op een stoel, hangen ballonnen aan de leuning en zingen dan ‘Lang zal hij niet leven.’

Ik schiet in de lach, zij ook. ‘Ah nee dat kan echt niet hoor!’ probeer ik haar enthousiasme voor dit ietwat macabere plan te temperen. Zij doet er echter nog een schepje bovenop: ‘Oma moet haar ring er ook bij leggen!’

We lachen en kletsen nog wat. En dan zegt mijn dochter opeens: ‘Ome Koen is altijd bij ons.’

Ik kijk opzij en ben geloof ik niet eens verbaasd over de constatering van dit wijze meisje van 11. ‘Zo is dat lieverd, hij is niet meer hier maar wel in ons hart.’

We arriveren bij de Jumbo en de aandacht verschuift naar de snoepjes die gescoord moeten worden voor de uitdeelzakjes na haar kinderfeestje volgende week. Zure matten, lollies, eetbaar papier en nog een paar dingen waarvan je licht gaat geven in het donker.

De boodschappen zijn gedaan, de Opel wordt weer gestart en mijn dochter begint opnieuw over ome Koen. Ze wil nog een keer horen hoe het ook alweer zat met zijn depressie. En hoe dat nu bij mij is. Ik vertel haar opnieuw over mijn angststoornis, hoe lastig het is uit te leggen hoe dat voelt. Voelde. Of ik het toch wilde proberen, was het vriendelijke verzoek. ‘Nou, dat was toch niet zo moeilijk?’, luidt het droge commentaar na mijn Jip&Janneke-toelichting.

We laden de boodschappen uit. En ik constateer dat het me so far gelukt is dat mijn kind geen enkele drempel ervaart in het ter sprake brengen van ome Koen, mij vragen te stellen over hem of foute grappen te maken over de hele situatie. Ook hoop ik, niet alleen nu maar door de tijd heen, een zaadje geplant te hebben voor hoe ze naar psychische en psychiatrische klachten kijkt. Namelijk dat dit niets is om je voor te schamen en dat het ziektes zijn waarvoor je, als je dat wilt en als het helpend is, medicatie kunt nemen. Net als voor welke andere lichamelijke ziekte dan ook.

En nu is het vandaag. De dag dat Koen 45 jaar oud had moeten worden. Vijftien verjaardagen zonder hem. Hoe zou hij eruit hebben gezien? Hoe zou zijn leven eruit hebben gezien? Was ik tante geweest, had Vera neefjes en nichtjes gehad, mijn ouders nog meer kleinkinderen? Of zou hij nog een beetje aan het vlinderen zijn geweest? Zou hij nog naar de sportschool gaan, festivals bezoeken, op sociale media zitten, in Arnhem wonen, als sociaal pedagogisch hulpverlener werken, dat ene leren jasje dragen dat nu werkloos in mijn kast hangt?

Ik zal het nooit weten. Dat blijft schuren en schrijnen. Altijd, maar vooral op een dag als vandaag. En daarom nemen we er vanavond een paar, op zijn leven en ons leven. En op de liefde die niet sterft.

*) Mijn moeder en ik dragen allebei een ring met een klein beetje as van Koen.

Doodzonde

Waar begin ik met schelden? Of zal ik eerst een hartgrondig potje janken?

Vanavond keek ik naar Bureau Arnhem. De aflevering eindigde met de melding van de zelfdoding van een 17-jarig meisje. Uitgezonden met toestemming van de nabestaanden. Ik zat net te appen met mijn vriend maar toen ik doorhad waar de melding over ging liet ik mijn mobiel uit mijn handen vallen en keek ik met dichtgeknepen keel naar de beelden. En toen vertelde de voice-over: de hulpverlening was bekend met de suïcidale gedachten van het meisje, maar mocht vanwege de privacy niets delen met de familie.

Mijn tranen gingen direct over in een keiharde vloek. Is er dan godskolere helemaal niets veranderd?

Op 6 juni 2019 nam ik deel aan het discussiepanel dat in gesprek ging met het aanwezige publiek in het stadstheater in Arnhem, na vertoning van de film Doodzonde. ‘In deze indringende documentaire blikken een psychiater, twee psychologen, een vader, een moeder, een zus, een docente, een pastoor en een collega terug op het behandelproces en de vreselijke afloop, namelijk de zelfdoding van twee jonge mensen. Met indrukwekkende eerlijkheid vertellen zij vanuit hun eigen perspectief hoe zij die zwarte periode beleefd hebben, hoe zij zich machteloos en vaak eenzaam voelden en hoe zij contact en steun gemist hebben. Hun verhalen getuigen van moed.’ (Bron: www.doodzonde.nl)

Tijdens die middag in het theater was werkelijk iedereen het erover eens: de omgeving (familie, andere naasten) van mensen met suïcidale gedachten moet betrokken worden. Het redt levens. Uit onderzoek gebleken. Maar ook zonder onderzoek lijkt het me volkomen logisch dat de hulpverlening dit niet alleen kan en hoeft te doen.

Fuck die privacy. Het meisje was ZEVENTIEN. Laat ik voorop stellen: ik neem de hulpverlening niets kwalijk, zij zitten ook klem tussen regels en praktijk. Alleen, op wie of wat mag ik dan schelden? Google vertelt me dat de Eerste en de Tweede Kamer verantwoordelijk zijn voor de wetgeving in Nederland. Koning Willem-Alexander en premier Mark Rutte zetten de handtekening. Nou krijgen die heren toch al van vrij veel dingen de schuld dus laat ik daar niet aan beginnen. Maar toch. Willem-Alexander en Mark: kunnen jullie asteblief als de brandweer ervoor zorgen dat die fucking privacywetgeving zijn doel in dit soort gruwelijke situaties niet voorbij schiet? Dank u. Godverdomme.

En dan nog eens wat. Iedereen die een grote mond heeft over het functioneren van de politie: doe maar niet.

Stel eens een vraag

Af en toe verzucht ik dat hardop. Meestal op mijn werk, soms privé. Als er weer eens allerlei aannames gedaan worden over hoe een ander ergens in zit, hoe een ander ergens over denkt, de reden van iemands irritatie, uitval, boosheid, enthousiasme. Doe eens gek en stel de ander een vraag.

Nee, niet nodig, ik weet wel hoe het zit.
Oh ja? Kun je gedachten lezen? Knap.

Nee, niet nodig, wat kan er anders aan de hand zijn?
Nou, nog 1000 andere dingen waar je geen idee van hebt.

Nee, niet nodig, ik weet hoe hij/zij/die in elkaar steekt.
Top, nu hij/zij/die zelf nog. Daar kun jij blijkbaar goed bij van dienst zijn.

Aannames doen is menselijk. Maar wees je er bewust van. Ken je NIVEA? En dan bedoel ik niet de klassieke witte crème in het blauwe blikje, maar de afkorting Niet Invullen Voor Een Ander. Precies. Vul niet in wat een ander denkt of voelt. Ook niet als je de empathie of hoogsensitiviteit hebt uitgevonden. Dat bedoel ik niet zo sarcastisch als het wellicht klinkt. Controleer bij de ander of het klopt wat je (aan)voelt of denkt. Mocht daar de gelegenheid (nog) niet toe zijn, stel je oordeel dan uit. Of oordeel sowieso niet, nog beter.

En nu ik toch in de belerende modus zit: stel open vragen. Je weet wel, vragen die beginnen met bijvoorbeeld wat, hoe, welke, waarom (beetje mee oppassen, je wil iemand niet ter verantwoording roepen). Zo’n vraag die niet alleen met ja of nee te beantwoorden valt. Dikke tip: luister ook echt naar het antwoord en vraag door. Laat OMA thuis. Wie? Je Oordeel, Mening en Advies.

Dat gezegd hebbende: vanavond deed ik de online training van 113, getiteld ‘Vraag maar’, met als ondertitel: ‘Leer hoe je het gesprek kan voeren over gedachten aan zelfdoding en daarmee mogelijk iemand kan helpen.’

Gek genoeg had ik die training nog niet gevolgd. Want ik dacht: dat kan ik wel. Mooie aanname of niet? Niet te verwarren met: dat durf ik wel. Vanavond checkte ik dan eindelijk mijn aanname over de inschatting van mijn eigen kennis op dit vlak en zoals ik al dacht: nul fout. Het was een beetje vals spelen natuurlijk. Met mijn professionele achtergrond als HR-adviseur, waarbij (de juiste) vragen stellen een must en dagelijkse kost is, in combinatie met alles wat ik in de veertien jaar na Koens dood gelezen heb over suïcide(preventie) was het zorgelijk geweest als ik een herkansing had moeten doen.

Ook een pijnlijk resultaat. Want als ik terugdenk aan die Koninginnedag waarop ik mijn broertje vroeg: ‘Ik heb nooit van de brug willen springen, jij dan?’ had ik het met de kennis van nu (vergeef me deze politieke formulering) anders aangepakt. De vraag anders geformuleerd. Of op een ander moment gesteld. Was ik erop teruggekomen. Soms bespringt me de frustratie dat ik het moment op zijn balkon tijdens Koninginnedag 2008 niet over kan doen. Dat ik nooit zal weten of ik voor hem het verschil had kunnen maken.

Vorige week verscheen ik in diverse media, om een bijdrage te leveren aan de week van de suïcidepreventie en World Suïcide Prevention Day op 10 september. Een journaliste vroeg me of ik een ander de vraag zou durven stellen: ‘Denk je weleens aan zelfmoord?’ Eén van de weinige gesloten vragen met een duidelijke functie. Ik kon alleen maar zeggen: ‘Ik hoop van wel.’

Het is en blijft een zwaar onderwerp. Een beladen vraag. Dat begrijp ik heel goed. Een vraag die, ook als je ‘m durft te stellen, geen garantie biedt op de goede afloop. Maar ‘m niet stellen, het onderwerp mijden, OMA of NIVEA inzetten, is in ieder geval geen goed idee. Check de training van 113, want je weet nooit wanneer je ‘m nog eens nodig hebt.

Heb je zelf gedachtes aan de dood of maak je je zorgen om iemand? Neem dan contact op met 113 Zelfmoordpreventie via de website of via 0800-0113.

Wereld Suïcide Preventie Dag

Naast de vele, vele openhartige, ontroerende en hartverwarmende reacties die ik de afgelopen jaren op mijn boek kreeg, heb ik ook één keer gehoord: ‘Jammer dat je anti-zelfdoding bent.’ Deze persoon bedoelde het niet vervelend, dat wist ik, maar ik was wel verbaasd over de opmerking. Bijna had ik mijn boek nog een keer herlezen om te achterhalen op welke pagina’s ik dan ‘anti-zelfdoding’ zou uitdragen.

Natuurlijk ben ik ook niet vóór zelfdoding. Maar suïcidepreventie gaat wat mij betreft niet over voor of tegen zelfdoding zijn. Het gaat over dat niemand wanhopig, bang en eenzaam hoeft te sterven. Verder ben ik van harte voor zelfbeschikking. Want wie ben ik om iets te vinden over wat een ander met zijn of haar leven wenst te doen? Over wanneer iemand het leven als ‘voltooid’ ervaart? Wie zijn anderen om iets te vinden van wat ik met mijn lijf en leven uitvreet? Ik zal iemand die suïcide pleegt dan ook nooit postuum veroordelen.

Toen Koen overleed heb ik nagedacht over de vraag: had hij dan moeten blijven leven voor mij, onze ouders, zijn vrienden? Nee, ik vind van niet. Alleen denk ik dat mijn broertje er nog zou zijn geweest als hij eerder hulp had gezocht, zich eerder had uitgesproken en als die f*cking GGZ-wachtlijst niet zo lang zou zijn geweest. Of ik daarin gelijk heb zal ik nooit weten.

Deze week was mooi. Omdat ik een bijdrage kon leveren aan het bespreekbaar maken van suïcidale gedachten en depressieve gevoelens maar ook iets kon zeggen over de impact op nabestaanden als het toch mis gaat. Staatssecretaris van Ooijen, Omroep Gelderland, TV Gelderland, de Gelderlander en als klapperrr Humberto Tan op Radio 1. Ze stelden me moedige, scherpe en rake vragen. De staatssecretaris bleek een snelle leerling want hij vroeg me of ik zelf weleens gedacht had: ik zie het niet meer zitten. Hoewel ik me zeker periodes lang heel erg slecht heb gevoeld, bleven suïcidale gedachtes gelukkig ver weg. Misschien omdat ik me altijd wel ergens of bij iemand heb uitgesproken.

Deze week was ook pittig. Ik ben inmiddels redelijk gewend aan praten over suïcide, de dood van Koen en mijn verdriet, ook publiekelijk, maar deze week was op dat vlak intenser dan ik tot nu toe heb ervaren. Komende tijd maar eens bijkomen van de waardevolle ervaringen, de vele sympathieke en ondersteunde reacties van iedereen die me voorbij zag komen op een site, televisie of de radio. Maar als Matthijs belt of Eva heeft een stoel over aan tafel of Mischa Blok wil me interviewen, dan ga ik.

Heb je zelf gedachtes aan de dood of maak je je zorgen om iemand? Neem dan contact op met 113Zelfmoordpreventie via de website of via 0800-0113.

Praat erover

Als ik iets geleerd heb in de veertien jaar na Koen, is dat het verdriet altijd bij je blijft. Da’s een opgewekte constatering of niet? Toch is het minder dramatisch dan het klinkt. Na al die tijd ben ik goed geoefend geraakt in het verdriet dragen en ermee dealen als het zich weer eens, meestal onverwacht, aan me opdringt. Ik koester het, want het zegt me dat ik nog steeds van mijn broertje houd. Hij blijft dus altijd bij me, daar durf ik nu op te vertrouwen. Al had ik het wel een heel stuk gezelliger gevonden als hij niet alleen in mijn hart maar ook bij mij op de bank had gezeten.

Moeten we het nu telkens over die rouw hebben? Absoluut. Omdat iedereen het vroeg of laat gaat meemaken. Daarom vind ik die campagne van Sire zo goed. Praat erover, niet er overheen. Op de website staan een paar prachtige dooddoeners (love de woordspeling) die mensen in de rouw vaak te horen krijgen. Zo zei iemand ooit tegen me: ‘Je moet toch verder.’ En ik dacht: ‘IK MOET GODVERDOMME HELEMAAL NIKS.’ Vermoedelijk heb ik enkel iets instemmends gemompeld. Te overvallen door de goedbedoelde maar oh zo domme aansporing. Verder met een dood broertje, hoe dan?

What doesn’t kill you, makes you stronger. Ook zo’n leuke. GELUL lieve mensen. Hoewel ik me nu een stuk steviger voel dan in de periode kort na Koens overlijden, ben ik er zeker niet ‘sterker uitgekomen’. Dat klinkt sowieso of zo’n verlies een zegen is, my ass. Tuurlijk heb ik er dingen van geleerd. Maar sterker geworden? Welnee. Wijzer, hooguit.

Aan rouw zit geen einddatum. Vraag dus ook een paar jaar na het verlies aan iemand hoe het nu gaat, stuur een kaartje op de sterfdatum, vermijd het onderwerp niet. Want ik denk al veertien jaar lang elke dag aan Koen, ook als niemand het erover heeft. Overigens ben ik gezegend met een omgeving die niet bang is om over mijn broertje te beginnen of mij een appje te sturen op 9 mei.

Dat het een lastig onderwerp is begrijp ik. De dood. Rouw. Ik ben er ook niet dol op. Krijg al buikpijn bij de gedachte dat ik mijn laatste begrafenis in dit leven nog lang niet gehad heb. Dat het aantal en de frequentie alleen maar zal toenemen. Een blog schrijven als deze maakt me licht nerveus. Als ik maar niks over mezelf of al mijn dierbaren afroep, dat idee.

Toch ga ik er zondagochtend over praten. Op de radio zelfs.

Geen beschrijving beschikbaar.
Bron: website Sire
Oudere berichten Nieuwere berichten

© 2025 Tamara

Thema gemaakt door Anders NorenBoven ↑