Tamara

schrijft

Categorie: tamara (pagina 19 van 27)

Vies woord

Mijn vieze-woorden-vocabulaire is best goed ontwikkeld. Of eigenlijk is het meer dat ik een vies woord of een recht-voor-de-raap-uitdrukking niet schuw. Laten we wel wezen, soms is iets gewoon k#t of kl#te. Dat mag gezegd worden vind ik.  Al vraagt mijn vader zich tot op de dag van vandaag retorisch af, zodra er weer iets krachtigs uit mijn mond ontsnapt: ‘Dat is toch geen taal voor een dame?’ Of: ‘Zo heb ik je toch niet opgevoed?’ Nee, heb ik helemaal zelf geleerd.

Nu is er onlangs totaal onverwacht een vies woord uit mijn vocabulaire geschrapt. Het blijkt namelijk een goed, braaf woord te zijn. Ik ben nog niet helemaal overtuigd maar experimenteer er wel mee. We hebben het over: profileren.  Nee, dat scheldt inderdaad niet heel lekker weg, maar ik vond het toch een vies woord. Nu niet meer. Ik zal het toelichten.

Van Dale zegt over profileren: een eigen karakter vertonen. Elders vond ik deze uitleg: profileren betekent de aandacht op jezelf vestigen. En een collega duidde het als: je laat zien waar je goed in bent. Noem het een vrouwending, of in ieder geval een Tamarading maar profileren associeer(de?) ik toch vooral met een flinke emmer arrogantie. In de sfeer van: kijk mij eens goed zijn. Lekker veel over jezelf praten en vertellen wat je allemaal gepresteerd hebt. Oh, en vooral geen belangstelling tonen voor een ander, want ja, wat kan die ander in godesnaam te melden hebben?

Maar nu ontdek ik langzamerhand dat het werkt. De aandacht op mezelf vestigen, op mijn schrijfkwaliteiten in dit geval. Als ik het zo opschrijf, moet ik al de neiging onderdrukken direct op de backspaceknop te rammen. Maar ik doe het niet. Ik vraag gewoon nog een keer aandacht voor wat ik schrijf, en mijn wedstrijdverhaal in het bijzonder. Met dit verhaal, zijnde een inzending voor de debutantenschrijfwedstrijd van Editio, hoop ik de publieksprijs in de wacht te slepen door zoveel mogelijk mensen uit te nodigen op mij te stemmen. Ik heb een missie met mijn verhaal.

Het taboe op zelfdoding is er nog steeds. En het is voor iedereen die zelfdoding van nabij meemaakt zoeken naar hoe je met zo’n verlies dealt. Dat geldt ook voor de omgeving van nabestaanden. Wat gebeurt er met je als je rouwt, wat kun je verwachten, doe je het wel goed? En wat kun je als omgeving het beste doen? Vragen stellen, of juist niet, pannetjes soep aandragen of samen een fles wijn wegtikken? Zelfs ik als ervaringsdeskundige heb De Antwoorden niet, omdat het voor iedereen anders is. Maar ik hoop dat alles wat ik schrijf over de zelfdoding van mijn broer en wat dat deed en doet met mij als zus, iemand helpt. Ook het taboe en de vooroordelen moeten kleiner. Als ik daar aan bij kan dragen, ben ik tevreden.

Laat ik het maar eens ‘hardop’ zeggen: ik profileer mij als schrijver van non-fictie, met als voornaamste thema de zelfdoding van mijn broer en mijn eigen rouwproces. Mijn belangrijkste drijfveer is mensen die ook zoiets meemaken, tot steun te zijn omdat ze herkenning en daarmee troost vinden in mijn woorden.

Voor wie wil: stem op mijn verhaal. Klik op de link en vervolgens op het hartje rechts naast mijn tekst. Delen via je Facebookaccount is helemaal lief.

Er is iets heel ergs gebeurd

Inzending schrijfwedstrijd Editio

Ja, ik heb het gedaan: mijn inzending voor de debutantenschrijfwedstrijd van de online schrijversacademie Editio is geplaatst!

En nu? Nu mag iedereen die dat wil via onderstaande link een like uitdelen aan mijn verhaal, en wie weet val ik mede dankzij jullie in de prijzen! Stemmen kan tot en met 14 januari 2017.

Er is iets heel ergs gebeurd

 

Schrijfwedstrijdje doen?

Tijdens een schrijfdag in Diemen, vorige maand, vroeg een medebezoekster mij: ‘En, ben jij een schrijfster?’ Dat had nog nooit iemand aan mij gevraagd.

‘Euh.. Ja. Ik geloof het wel. En jij?’

‘Ja, want ik schrijf een boek.’

‘In dat geval ben ik ook een schrijfster.’

Vandaag heb ik besloten mee te doen aan de debutantenschrijfwedstrijd van Editio. Op de website kun je ook een test invullen, die antwoord geeft op de vraag ‘Wat voor schrijver ben jij?’ Onderstaand het hoopvolle resultaat na invulling van een vraag of acht.

In jou schuilt de nieuwe Auke Kok.
Je gaat zorgvuldig te werk, doet altijd uitvoerig bronnenonderzoek. Checken en dubbelchecken. De feiten zijn heilig. Maar als je eenmaal alles verzameld hebt wat je nodig hebt, geordend en op een rijtje gezet, geef je je zinnen de sporen en krijgt het verhaal een ongekende vaart. Het kan de geschiedenis van een familie zijn, een opmerkelijk sportevenement, het leven van een geboren crimineel, onder jouw handen komen deze biografische verhalen tot leven. Zo’n schrijver kun jij worden.

Auke Kok, cool. De man die af en toe bij DWDD zit (al vind ik dat tegenwoordig een bedenkelijke eer). Hij vertelt altijd gepassioneerd, komt me authentiek over. Alleen heb ik nog nooit een boek van hem gelezen, dus Sinterklaas weet nu wat er op mijn verlanglijstje staat.

En dan die debutantenschrijfwedstrijd. Die is bedoeld voor schrijvers die nog geen boek hebben uitgegeven. Mooi, daar hoor ik bij. Er wordt een juryprijs vergeven en een publieksprijs. De kans op de publieksprijs mag je zelf vergroten door je verhaal te promoten. Dus, bij wijze van stok achter de deur, kondig ik hier alvast aan: binnen nu en een week is mijn verhaal klaar en gepubliceerd op de website van Editio. Voor de meesten van mijn regelmatige lezers is het geen nieuw verhaal, maar toch heb ik het wel opnieuw opgeschreven.

En omdat er genoeg plaats is voor meer stokken achter de deur, heb ik ook contact gezocht met een schrijfcoach die me kan helpen met mijn boek. Want ik zei het al eerder: dat boek moet en zal er komen. Maar eerst die schrijfwedstrijd. Misschien vind ik het spannendste onderdeel nog wel: mijn verhaal promoten. Ongemakkelijk, om zo nadrukkelijk aandacht te vragen voor wat ik te vertellen heb. Om mijn eigen podium te creëren en lezers aan te sporen een like uit te delen op de website van Editio.

Maar als je iets wilt, komt het niet vanzelf. Doorzetten, af en toe buiten je comfort zone treden (en dan vlug weer terug) en vertrouwen op je sterke wil. Dat is wat ik doe en blijf doen. Het duurt lang, maar ook dat hoort er blijkbaar bij. Ik bedoel, Inge Schilperoord (zij schreef ‘Muidhond’, lees dat boek) heeft vier jaar over haar debuut gedaan en zij maakte het schrijven gewoon onderdeel van haar werkweek. Kun je nagaan. Maar woord voor woord kom ik dichterbij. Ik hou vol, hopelijk mijn lezers ook.

 

 

Uitpoepen, doorspoelen, klaar.

‘Laat hem maar,’ zei zuster Monica, ‘hij moet het gewoon even verwerken.’ Zo praten mensen over verdriet. Verdriet verwerk je, het is net als met voedsel verteren. Je mag het niet houden. Je moet het koste wat kost zien te verliezen.’

Deze passage las ik afgelopen zomer in het boek getiteld ‘Het waanzinnige van sneeuw’ van Alex Boogers. Ik zat op het terras voor ons huisje op La Palma. Het was al donker maar heerlijk van temperatuur. Rechts van me zat mijn man op een stoel, ook verdiept in iets met letters. Voor me op de terrastafel een biertje dat verwoede pogingen deed me van het boek af te leiden. Het is dat het muisstil was om ons heen, anders was ik opgesprongen met een luidkeels: ‘Juist!’ In plaats daarvan nam ik een ferme slok Spaans bier.

Je verdriet verwerken. Alsof het gaat over een productieproces. Een transformatie. Het plastic afval wordt verwerkt tot herbruikbare materialen. Het verdriet wordt verwerkt tot.. ja tot wat? Eigenlijk wordt bedoeld: uitgevaagd, schoon geschrobd met dikke bleek tot het niet meer voelbaar of zichtbaar is. Verteren, zoals de hoofdpersoon in het boek van Alex Boogers zegt. En dan uitpoepen, doorspoelen, klaar.

Ik geloof daar niet in. En het hoeft ook niet, verdriet wegvagen alsof het er nooit was. Waarom? En voor wie? Sommige soorten verdriet vertrekken nooit, al wil je dat nog zo hard. De hoofdpersoon in het boek verliest zijn zus aan zelfdoding. En die pijn blijft voor de rest van je leven bij je.

Toen mijn broer overleed, dacht ik dat ik nooit meer normaal zou worden. Dat er buiten het intense leed nooit meer ruimte zou kunnen zijn voor iets anders. Voor mooie dingen. Dat bleek gelukkig anders. De ontwrichting hield op te bestaan, ik veerde terug en kon weer lachen. Alles was voorgoed veranderd, dat wel.

Ergens koester ik de pijn om het verlies van Koen. Omdat het me herinnert aan dat ik van hem hou, nog steeds. Het is raar dat het kan, blijven houden van iemand die er niet meer is. Waar hou je dan van? Van de herinnering aan die persoon? Ik weet het niet. Ik weet alleen dat ik die liefde nog steeds voel. Wanneer Koens schrijnende afwezigheid me weer eens bespringt in een onbewaakt ogenblik, probeer ik me daarom niet te verzetten maar het te omarmen. Niet handig als je net onderweg bent naar je werk of als je op het schoolplein staat om je kind op te halen. Het gemis wacht niet met zich aandienen tot je alleen thuis bent.

Nu, na ruim acht jaar, kan ik mijn tranen bedwingen met een paar keer diep ademhalen. En als mijn dochter dan enthousiast op me afrent op het schoolplein, ben ik direct afgeleid. Al prikt het verlies soms nog even door met de gedachte: wat ontzettend jammer dat mijn dochter en haar ome Koen elkaar nooit zullen leren kennen.

Dat boek komt er

Vandaag is mijn broer op de kop af acht jaar, vier maanden en negen dagen dood. Hij stapte er zelf uit. Een volstrekt zinloze gebeurtenis die alleen tegen wil en dank iets heeft toegevoegd aan mijn leven. Maar dat wat het toegevoegd heeft, namelijk een dikke vette levensles over verlies, zou ik per ommegaande inruilen voor een levende broer.

Vanaf mijn negende schrijf ik dagboeken. Van spelen met de barbies tot aan de eerste zoen en van heftig hartezeer tot aan puberale filosofietjes over het leven. Schriften vol. Toen Koen overleed, begon ik diezelfde dag nog te schrijven over wat er gebeurd was. En wat er mij gebeurde. Eerst nog als vanouds met pen en papier maar dat voldeed niet meer. Ik dank mijn ouders dat ze me ooit naar een cursus blind typen hebben gestuurd want nu kon ik als een malle met tweehonderd aanslagen per minuut heel die misselijke ellende in de computer rammen. En al vrij snel wist ik: dit dagboek is een houvast om mijn verhaal op te schrijven. Voor iedereen die ook zoiets meemaakt. Omdat herkenning troost biedt. Als er dan toch niets meer aan te doen is, dan knijp ik uit alle macht het minieme beetje zingeving uit dit verdriet.

En er zijn weinig verhalen die gaan over het verlies van een broer of zus door zelfdoding. Wel vond ik boeken van partners die vertellen over hun levensgezel die uit het leven stapte, of van ouders over hun tienerkind. Maar ik vond minder dan een handvol verhalen van zussen die hun broer aan zelfdoding zijn kwijt geraakt. En dus moet mijn verhaal daar aan toegevoegd worden.

Het is een lang proces. Niet in de laatste plaats omdat ik een leven heb dat tijd vreet, maar ook omdat het een hele struggle is om het verhaal op te schrijven. Want wat ís mijn verhaal eigenlijk? Hoe bouw ik het op, in welke volgorde? Wat is relevant en interessant voor de lezer? En hoeveel geef ik van mezelf bloot? Vandaag leerde ik op een schrijfdag van het blad Schrijven Magazine dat als je jezelf opvoert als hoofdpersonage, je met de billen bloot moet. Laat maar zien, die rafelrandjes van je karakter. Slik.

Ik heb al ruim vijfenveertigduizend woorden getikt. Misschien moet de helft ook weer geschrapt worden. Maar al duurt het nog acht jaar, vier maanden en negen maanden: dat boek komt er. Voor Koen, voor mezelf en vooral voor iedereen die te maken heeft met zelfdoding.

Oudere berichten Nieuwere berichten

© 2025 Tamara

Thema gemaakt door Anders NorenBoven ↑