Mijn vieze-woorden-vocabulaire is best goed ontwikkeld. Of eigenlijk is het meer dat ik een vies woord of een recht-voor-de-raap-uitdrukking niet schuw. Laten we wel wezen, soms is iets gewoon k#t of kl#te. Dat mag gezegd worden vind ik. Al vraagt mijn vader zich tot op de dag van vandaag retorisch af, zodra er weer iets krachtigs uit mijn mond ontsnapt: ‘Dat is toch geen taal voor een dame?’ Of: ‘Zo heb ik je toch niet opgevoed?’ Nee, heb ik helemaal zelf geleerd.
Nu is er onlangs totaal onverwacht een vies woord uit mijn vocabulaire geschrapt. Het blijkt namelijk een goed, braaf woord te zijn. Ik ben nog niet helemaal overtuigd maar experimenteer er wel mee. We hebben het over: profileren. Nee, dat scheldt inderdaad niet heel lekker weg, maar ik vond het toch een vies woord. Nu niet meer. Ik zal het toelichten.
Van Dale zegt over profileren: een eigen karakter vertonen. Elders vond ik deze uitleg: profileren betekent de aandacht op jezelf vestigen. En een collega duidde het als: je laat zien waar je goed in bent. Noem het een vrouwending, of in ieder geval een Tamarading maar profileren associeer(de?) ik toch vooral met een flinke emmer arrogantie. In de sfeer van: kijk mij eens goed zijn. Lekker veel over jezelf praten en vertellen wat je allemaal gepresteerd hebt. Oh, en vooral geen belangstelling tonen voor een ander, want ja, wat kan die ander in godesnaam te melden hebben?
Maar nu ontdek ik langzamerhand dat het werkt. De aandacht op mezelf vestigen, op mijn schrijfkwaliteiten in dit geval. Als ik het zo opschrijf, moet ik al de neiging onderdrukken direct op de backspaceknop te rammen. Maar ik doe het niet. Ik vraag gewoon nog een keer aandacht voor wat ik schrijf, en mijn wedstrijdverhaal in het bijzonder. Met dit verhaal, zijnde een inzending voor de debutantenschrijfwedstrijd van Editio, hoop ik de publieksprijs in de wacht te slepen door zoveel mogelijk mensen uit te nodigen op mij te stemmen. Ik heb een missie met mijn verhaal.
Het taboe op zelfdoding is er nog steeds. En het is voor iedereen die zelfdoding van nabij meemaakt zoeken naar hoe je met zo’n verlies dealt. Dat geldt ook voor de omgeving van nabestaanden. Wat gebeurt er met je als je rouwt, wat kun je verwachten, doe je het wel goed? En wat kun je als omgeving het beste doen? Vragen stellen, of juist niet, pannetjes soep aandragen of samen een fles wijn wegtikken? Zelfs ik als ervaringsdeskundige heb De Antwoorden niet, omdat het voor iedereen anders is. Maar ik hoop dat alles wat ik schrijf over de zelfdoding van mijn broer en wat dat deed en doet met mij als zus, iemand helpt. Ook het taboe en de vooroordelen moeten kleiner. Als ik daar aan bij kan dragen, ben ik tevreden.
Laat ik het maar eens ‘hardop’ zeggen: ik profileer mij als schrijver van non-fictie, met als voornaamste thema de zelfdoding van mijn broer en mijn eigen rouwproces. Mijn belangrijkste drijfveer is mensen die ook zoiets meemaken, tot steun te zijn omdat ze herkenning en daarmee troost vinden in mijn woorden.
Voor wie wil: stem op mijn verhaal. Klik op de link en vervolgens op het hartje rechts naast mijn tekst. Delen via je Facebookaccount is helemaal lief.
Geef een reactie