Write like a motherfucker: quote van Cheryl Strayed, auteur van o.a. Wild
Eigenlijk zou ik er geen blog aan moeten wagen. Omdat ik nog niet weet wat ik te zeggen heb over de afgelopen vier dagen. En pas morgenmiddag rond half twee ronden we de retraite af. Maar het kriebelt, en ik moet gewoon even mijn vingers als een malle over het toetsenbord voelen gaan.
Vanavond leerde ik: schrijf over een ervaring als je er iets over te zeggen hebt. Dat lijkt een open deur, maar lees de zin nog maar eens. Wil je een ervaring in feitelijke zin delen, als in: kijk eens wat ik gezien, gedaan, gehoord heb? Of heb je er meer over te zeggen, kun je het duiden, voor jezelf en anderen?
Een ding is me eens te meer helder geworden tijdens deze retraite, naast dat ik blijkbaar in staat ben heel lang achter elkaar mijn kwebbel dicht te houden: ik hou van schrijven. Ik wil het, ik kan het (zei ik dat nou echt?) en ik wil er beter in worden, er meer van weten, er anderen mee helpen of plezieren of allebei. Hier op mijn sobere kloosterkamer zit ik te wiebelen en draaien op de bureaustoel met de rugleuning die ik niet bijgesteld krijg waardoor ik als een prinsesje rechtop zit. Er moet iets uit, tekst, woorden, maar waarover dan?
Ik had gehoopt, niet verwacht, dat zich een thema voor een tweede boek zou aandienen. Dat is niet gebeurd. Wel bedacht ik me net, terwijl mijn witte adidasjes iets wegzakten in het zachte rode tapijt onderweg naar mijn tijdelijke schrijvershol, dat ik mijn eerste boek zou moeten herschrijven aan de hand van de kennis die ik nu opgedaan heb. Het zou er beter van worden! Maar nee, de inkt van de eerste versie is nog niet genoeg ingedroogd.
Niet alle theorie en oefeningen waren nieuw voor me deze dagen en daar was ik verbaasd over. Toen ik mijn boek schreef, volgde ik tegelijkertijd schrijfworkshops en een korte opleiding, mocht ik zelfs publiceren in bepaald geen lullige blaadjes. Ook het uitgeefproces zelf leverde veel kennis en ervaring op over structuur aanbrengen, je darlings killen, samenwerken met een redacteur en vormgever en de zakelijke kant van uitgeven.
Dus hoezo verbaasd dat ik het nodige heb opgestoken de afgelopen tien jaar? Het moet de innerlijke criticus zijn die af en toe een plekje bemachtigt vlak naast mijn oor en dan bijvoorbeeld lispelt: ‘Wat weet jij nou van schrijven? En je denkt ook nog dat je het kunt? Haha, zoek in godesnaam een andere hobby, nepschrijfstertje.’ Gelukkig leerde ik daar gister over: je hoeft niet van je innerlijke criticus af, maar leer er thee mee drinken. Of, in mijn geval: een biertje. En daarna ga ik writen like a motherfucker.
Amen.
Meer info over deze schrijfretraite: check de site van Geertje Couwenbergh.