Tamara

schrijft

Pagina 25 van 27

Heb je al verkering?

Als je zoals ik tot na je dertigste regelmatig single bent geweest, dan krijg je de vraag met de regelmaat van de klok. Heb je al een vriend? Soms was het antwoord ja en soms nee. Een enkele keer volgde dan de vraag: hoezo niet? Al dan niet met de ogenschijnlijk sympathieke toevoeging: zo’n leuke meid als jij! Meestal worden dit soort vragen gesteld door mensen die vrij ver van je af staan, tijdens een luchtig gesprekje. Vrienden mogen me van alles vragen.

Goed. Toen ik dan ein-de-lijk Mr. Right binnen gehengeld had, leek het mij dat ik klaar was met dit soort vragen van vage bekenden. Helaas, een illusie. Al snel volgde: wanneer gaan jullie samenwonen? Toen ook dat voor mekaar was, werd er hier en daar voorzichtig geïnformeerd naar onze kinderwens. Dat werd nog véél erger toen we aankondigden te gaan trouwen. Hoezo gaan jullie trouwen, willen jullie kinderen? Euh.. geen idee. Maar we trouwen met elkaar vanwege de liefde. Oh ja, dat kan natuurlijk ook.

En zoals dat gaat in het leven, als je dat wilt EN als je mazzel hebt, kwam er ook een prachtige spruit in ons leven. Ze is inmiddels bijna anderhalf jaar en sinds twee weken loopt ze. Als een trotse mini-diva waggelt ze steeds steviger op haar kleine mollige pootjes door het hele huis. Je zou denken dat er nu geen vragen meer komen. Maar jawel, daar is ie dan toch: komt er nog een tweede? Of, erger: wannéér komt de tweede? De reacties op mijn antwoord op deze vraag, namelijk: er komt zeer waarschijnlijk geen tweede, zijn redelijk neutraal. Op eentje na: enig kind zijn is niet goed voor de ontwikkeling. En dat uit de mond van iemand zonder kinderen. Niet dat je dan geen mening mag hebben over koters, maar u snapt mijn punt.

Toen ik twintig was, had ik (nog?) geen ideaalplaatje voor ogen. Een vaste relatie en samenwonen leek me wel wat, maar trouwen en een kind? Mwah, niet echt een aantrekkelijk idee. Tot die ene ware zich aandiende, toen lag het opeens anders. Maar toch. Ik stoorde me – en nog steeds – aan die min of meer opgelegde norm van: partner, samenwonen, eventueel trouwen, minimaal 2 kinderen, liefst met maximaal 2 jaar leeftijdsverschil, dat alles in combinatie met een koophuis (check), een dikke auto (helaas) en als kers op de taart: een goudkleurige labrador (nope, zelfs geen goudvis). Voor wie dit wil, prima. Maar soms loopt het anders in het leven. Je ontmoet die ene ware niet, of (in biologisch opzicht) te laat. Of je wilt gewoon geen partner en/of kinderen. Of je kunt geen kinderen krijgen. Redenen te over, al dan niet binnen iemands invloedssfeer, om van die norm af te wijken. That’s life, in goed Nederlands. Iemand nog vragen?

Ik condoleer

Zondagmiddag bezocht ik het toilet van één van onze favoriete café’s, alwaar ik met mijn man diverse opties van de kaart aan het uitproberen was.

Vlak voor de toiletdeur stond een standaard met gratis Boomerang-kaartjes. Mijn oog viel op een kaart die een App aanprees genaamd ‘ik condoleer’. Ik pakte de kaart uit de standaard. Op de achterkant las ik: ‘Download de App ‘ik condoleer’. De App geeft je de woorden en verzendt ze.’ Zou het een grapje zijn?

Bij terugkomst van mijn toiletbezoek laat ik mijn man de kaart zien, en ik kan het niet laten de App meteen op te zoeken (hij bestaat dus echt) en te downloaden. Met open mond bestudeer ik de teksten die de App aanbiedt.

Er is een website behorend bij de App, die de volgende uitleg geeft:

‘Ik condoleer’ is een App waarmee u medeleven toont aan iemand in uw omgeving die een dierbare is verloren. De App geeft de mogelijkheid om een condoleance te maken aan de hand van voorbeelden en deze daarna te personaliseren. Vervolgens kunt u de condoleance versturen op een mooie kaart of via verschillende media zoals Facebook, Twitter, SMS of E-mail. Omdat het altijd moeilijk is om de juiste woorden te vinden, helpt deze App u bij het verwoorden van uw medeleven’. 

Personaliseren betekent in dit geval de naam van de overledene intikken, of van degene aan wie je het bericht stuurt. Héél persoonlijk zeg ik. Ik geef een voorbeeld van een tekst:

#Overledene# was de liefde van je leven. En dan is het heel verdrietig, dat je zonder hem/haar verder moet. Maar met #overledene# in je hart, ben je nooit echt alleen.

Wie bedenkt dit?  Mijn tenen gaan er van krommen en mijn tanden gaan er van knarsen. Nog eentje, mijn favoriet:

#Naam#, gecondoleerd met het verlies van jullie moeder. Wij wensen jullie en de familie veel sterkte voor nu en in de toekomst, om dit verdriet een plekje te geven.

Een plekje geven? Ik geef toe, het is een uitdrukking die mij persoonlijk enorm irriteert. Het drukt voor mij iets uit als: zet het daar maar neer, uit het zicht, dan heeft niemand er nog last van. Voor mij werkt het verlies van mijn broertje niet zo. Als ik het al een plekje heb gegeven, dan is dat in mezelf. Ik draag het altijd bij me. Meestal niet zichtbaar voor anderen, maar het is er 24 uur van de dag. Ik gok dat dat voor meer mensen zo werkt.

Wellicht biedt het voor sommigen uitkomst, zo’n App die de woorden voor je bedacht heeft. Maar wat een armoede. Stel je bent iemand kwijt geraakt en je ontvangt vervolgens van een aantal mensen exact dezelfde tekst? Kan het onpersoonlijker? En iedereen die nu denkt: ja maar, het is wel heel moeilijk om de juiste woorden te vinden, zeg ik graag 2 dingen: 1. Stel je niet aan. En 2: de juiste woorden bestaan niet.

Life is a bitch and then you die

Ik wil niet blijven zeuren over leeftijd in het algemeen en die van mij in het bijzonder, maar vorige week vrijdag werd ik door de krant van die dag weer uitgebreid geconfronteerd met het universele thema ‘de dood’. Dat laatste in relatie tot de vraag: is onsterfelijkheid mogelijk? Als je zoals ik de 40 gehaald hebt, weet je dat je op de helft zit. Dus een artikel over onsterfelijkheid trekt dan je aandacht. De mijne in ieder geval wel. Het ging onder andere over cryonisten: mensen die zich direct na hun dood laten invriezen in de hoop over ongeveer 80 jaar, met de techniek die dan beschikbaar is, ontdooid te worden en aan hun tweede leven te kunnen beginnen. In de VS bestaat een organisatie genaamd Alcor (http://www.alcor.org/), die dit mogelijk maakt. Je dient hiertoe jaarlijks contributie te betalen, en dan zorgen zij dat je na je dood wordt ingevroren en over 8 decennia – met een beetje geluk – weer tot leven wordt opgewarmd. In Nederland is de Dutch Cryonics Organisation opgericht en op hun site (http://www.cryonisme.nl/cryonics.php) leggen zij uit:

‘’Cryonics’, ‘cryonisme’ of ‘cryogene suspensie’ is een wetenschappelijk experiment, waarbij mensen die klinisch dood zijn worden ingevroren in vloeibaar stikstof (-196 oC) zodat hun lichaam vrijwel onbeperkt behouden blijft. De achterliggende hoop is dat in de toekomst de wetenschap zich ver genoeg zal ontwikkelen om de patiënt te kunnen genezen van de ziekte waaraan hij is overleden, zijn lichaam te verjongen en de gevolgen van het invriezen zelf ongedaan te maken.

Met nadruk wijzen we erop dat cryonisten zich er van bewust zijn dat cryonics een experiment is en dat er dus geen garanties zijn dat het zal lukken.’

Dat ik op de helft van mijn leven ben geeft me soms een opgejaagd gevoel, hoe gek dat ook moge klinken. Ik realiseer me steeds meer wat ik allemaal nog zou willen doen in dit leven. Bijvoorbeeld: een boek schrijven, misschien wel twee, gitaar leren spelen (de Fender ligt al te wachten), een ander beroep uitoefenen dan P&O-adviseur zoals schrijver, coach, architect, beeldend kunstenaar, cabaretier en topvolleyballer, met Roel en Vera veel mooie reizen maken, wijn leren drinken en Bono ontmoeten. Sommige dingen zijn nog te realiseren in dit leven. Maar sommige dingen niet. Zelfs niet in een volgend leven. Bono laat zich vast niet tegelijk met mij invriezen.

Hebben de cryonisten moeite met accepteren dat het leven eindig is, of zijn het mensen die de gok nemen onder het motto ‘we hebben niets te verliezen’? Mij fascineert vooral, stel dat ontdooien zonder al te veel schade lukt, welke ervaring dit oplevert. Ik stel mij na ontdooiing volstrekte overrompeling en onthutsing voor over hoe de wereld er dan uit ziet, en ook een onmetelijk verdriet omdat iedereen waar je van houdt er niet meer is. Wil je dat echt meemaken? Ik niet. Hoezeer ik ook wil dat het leven ons meer tijd zou gunnen dan de pakweg 80 jaar (als je mazzel hebt) die ons gegeven is, dan nog probeer ik te accepteren dat de dood bij het leven hoort. En dat dat klote is. Ik denk dat Boeddha het bij het rechte eind heeft: het leven is onvolmaakt, er bestaat lijden. De kunst is dat te accepteren. Daar heb ik hopelijk nog een jaar of 40 voor.

Mindful deel 3

Nog 1 les te gaan en de 8 mindfulnesstrainingen zitten erop. Eén van de opdrachten voor deze week is te evalueren wat je aan de training hebt gehad. Bemerk je een verandering sinds training 1?

Ik weet het nog niet. Maar er is me wel één ding opgevallen, meer dan voor ik de training volgde. Namelijk hoe mindful kinderen zijn. Ik beschreef al eens hoe mijn dochter vol aandacht een Liga koek at. Dankzij de training valt me op hoe zij de nieuwe dingen in haar leven met de grootst mogelijke belangstelling tegemoet treedt. Elke keer weer.

Met het mooie weer bivakkeren we regelmatig in onze tuin. In die tuin woont ook een duivenechtpaar. Het is woensdagmiddag. Ik zit op een dekentje op ons gazon en Vera op haar luier op de bestrating die langs het gazon loopt. Ze speelt wat met een emmertje, zoekt oogcontact met mij, grijnst haar 8 tanden bloot en speelt weer verder. Plots richt ze haar blik strak op een punt, zo’n anderhalve meter boven de grond. Ik volg haar blik en zie een dikke duif boven op het door mijn vader getimmerde vogelhuisje zitten. Het vogelhuisje hangt aan een tak en helt scheef onder het gewicht van de duif. Vera kijkt gebiologeerd naar het grijs gevederde beest en laat zich niet afleiden door mij, die zo nodig iets educatiefs moet roepen als: “Kijk eens Vera, wat is dat nou? Een grote vogel! Wat zegt de vogel dan?” Nee, ze kijkt en kijkt en kijkt, met een volstrekt neutrale gezichtsuitdrukking en bijna zonder met haar ogen te knipperen. De duif besluit na een halve minuut dat het tijd is om te gaan en met flink wat geklapwiek stijgt ze op, verplaatst zich eerst naar links en dan naar rechts, om uiteindelijk te landen in één van de bomen in onze tuin. Vera volgt de duif zonder een moment haar aandacht te laten verslappen. Zodra de duif uit beeld is buigt ze zich weer over haar oranje emmertje. Ook een zeer interessant object tenslotte.

De nieuwsgierigheid van mijn dochter lijkt grenzeloos. Alles wil ze aanraken, bekijken, in haar mond stoppen en uitproberen. Soms vermoeiend, maar vaker nog grappig en ontwapenend. Ik probeer me door haar te laten inspireren en zelf ook naar de alledaagse dingen te kijken alsof ik ze voor het eerst zie. Zo fietste ik jarenlang argeloos voorbij ontelbaar veel bomen, negeerde ik de vogels in alle maten en kleuren, viel me niet op hoeveel mensen hun hond uitlaten en hoeveel verschillende soorten grassprietjes er zijn in alle prachtige parken die Arnhem rijk is. Mijn zintuigen worden veel meer gebruikt en dat bevalt prima.

Ik geloof dat ik een deel van de evaluatie zojuist heb opgeschreven.

Er is iets heel ergs gebeurd

‘Er is iets heel ergs gebeurd’. Deze korte zin vormde de inleiding tot mijn leven na Koen. Wat dan? En hoe erg is het? ‘Koen is overleden. Hij heeft zelfmoord gepleegd’. Zo erg is het dus.

Vrijdag 9 mei 2008, half acht in de ochtend. De bel gaat, tegelijk met de wekker van Roel. ‘Wat een timing’, mompel ik slaperig. Roel doet de voordeur open. Ik blijf liggen, mij verheugend op de vrije dag die voor me ligt. De fysiotherapeut neemt rond half twaalf mijn rug onder handen en daarna ga ik van een zonnige dag genieten. Het loopt anders. Roel haalt me uit bed en zegt dat twee politieagenten me willen spreken. Verbaasd over het vroege bezoek probeer ik te bedenken wat ze komen doen. Bekeuring? Buurtonderzoek? Ik loop de woonkamer in. Daar zitten ze, de twee agenten. Eén van hen ken ik, een collega en vriend van mijn vader. ‘Hee Hans,’ zeg ik. Wat doet hij nou in uniform bij mij op de bank? Zou hij koffie komen drinken? Alles is beter dan wat op zijn gezicht te lezen staat. Hans staat op, pakt me bij mijn schouders en zegt: ‘Er is iets heel ergs gebeurd. Koen is overleden. Hij heeft zelfmoord gepleegd.’ Onder mijn voeten opent zich een luik en langzaam zak ik weg. ‘Het is niet waar, het is niet waar,’ kan ik nog uitbrengen. Ik hoor Roel vloeken, terwijl hij me vastgrijpt om te voorkomen dat ik omval.

9 mei 2013. Is het al of pas vijf jaar geleden sinds deze onwerkelijke scene zich afspeelde in onze woonkamer? In die vijf jaar is er zoveel gebeurd. Roel en ik zijn getrouwd, Vera is geboren. Vrienden van Koen kochten huizen, kregen kinderen, wisselden van baan. En toch, vijf jaar voelt als vorige week. Op de ontwrichting na, die is voorbij. Ik heb ermee leren leven, tegen wil en dank. Maar het schrijnende en schurende gemis blijft. Elke dag. Hoe pijnlijk ook, het gemis betekent dat hij bij me is. Dus neem ik toch maar weer een biertje op hem vandaag, om het leed te verzachten en te vieren dat hij 30 jaar mijn broertje was. Proost eikel, als ik je ooit nog weer eens tegenkom ben je nog niet jarig.

« Oudere berichten Nieuwere berichten »

© 2024 Tamara

Thema gemaakt door Anders NorenBoven ↑