Tamara

schrijft

Pagina 21 van 27

Voltooid leven

Floortje Dessing spreekt in Namibië met de Nederlandse Lianne, 31 jaar oud. Samen met haar Zuid-Afrikaanse partner Will, leeft zij al bijna drie jaar in een auto in de woestijn van Namibië om op die manier unieke beelden te kunnen schieten van zeldzame wilde dieren. Floortje vraagt Lianne of ze niet bang is dat er iets mis gaat, zo ver van de bewoonde wereld. Lianne legt uit dat ze sinds de dag dat haar vader op 42-jarige leeftijd zijn eerste hartaanval kreeg, leeft met het besef dat het leven iedere dag eindig is. En als het mis gaat in de woestijn, dan is dat zo. ‘Dan heb ik wel echt geleefd’, besluit ze haar betoog. ‘Al ben ik er nog lang niet klaar mee’, voegt ze voor de duidelijkheid toe.
Ik luister verbaasd en vraag me af: als ik nu dood ga, heb ik dan echt geleefd? Iedereen kan zichzelf die vraag stellen en ieder antwoord zal anders zijn. Over mijn eigen antwoord denk ik nog na.

Met nog meer verbazing luister ik naar de kritiek op de man die bij DWDD vertelde over zijn werk bij de Levenseindekliniek. Er werden tijdens de uitzending beelden getoond uit de documentaire die gemaakt is over de kliniek. Ook van het moment waarop een demente mevrouw haar laatste adem uitblaast na een dodelijke injectie. Heftig. Intiem. Ik vond er van alles van maar veroordeelde niet. Ik zag ten slotte enkel deze beelden, laat staan dat ik het volledige verhaal van die mevrouw ken.

En toch waren er hoogleraren die zonder blikken of blozen de meneer van de Levenseindekliniek voor moordenaar uitmaakten. Er net zo weinig van wetende en gezien hebbende als ik. De arrogantie was tenenkrommend. De rust waarmee de meneer van de Levenseindekliniek reageerde lovenswaardig.

Bevallingen komen ook – soms full frontal – in beeld. Nieuw leven, op de wereld gezet met alle oerkracht die er is. Je kijkt er naar of niet. Waarom mag de dood, middels euthanasie in dit geval, niet in beeld gebracht worden? Kijk er niet naar als je dat niet wilt.

Het leven mag gevierd en gezien worden, de dood verdient wat mij betreft diezelfde eer. Nou ja, de dood vieren is vermoedelijk wat te veel gevraagd maar als iemands leven eindigt, verdient dat aandacht. Een nieuwbakken moeder krijgt als haar kleintje een jaar oud is nog regelmatig de vraag: hoe gaat het met de kleine? Een nieuwbakken rouwende krijgt gemiddeld na een maand of twee, drie nog zelden de vraag: hoe gaat het met je?

Ik weet het, de dood is een lastig thema en er alle dagen nadrukkelijk bij stil staan dat het leven eindig is, doet vermoedelijk weinig goeds voor je gemoedstoestand. En van ‘leef je leven alsof elke dag je laatste is’ krijg ik ook jeuk. Ik denk dat een tussenweg goed kan, die probeer ik steeds te vinden. Genieten van elke dag, maar niet net doen alsof er geen morgen is. Dus we sparen voor ons pensioen en de studie van onze dochter.

Het leven mag gezien worden, de dood ook. Wie er niet naar kijken wil, houdt zichzelf voor de gek. Wie veroordeelt, heeft nog niet genoeg van het leven geleerd.

Wie niet waagt die niet went

De eerste maand van het nieuwe jaar was even wennen. Zoals ieder jaar vergis ik me de eerste week nog bij de datering der dingen en staat er regelmatig 2015. Maar dit jaar kwamen er twee speciale wenelementen bij.

Het eerste element heb ik zelf bedacht. Namelijk: ik drink deze maand geen alcohol. Omwille van de gezondheid en de slanke lijn, en ook om een gewoonte te doorbreken. De gewoonte die in mijn geval luidt: weekend = bier. Her en der heb ik gemeld een maandje niet te pimpelen en dat leverde allerhande reacties op. Ik ben onder andere ongelovig aangestaard, uitgelachen en niet serieus genomen. Maar ik heb ook twee medestanders weten te strikken, die ondertussen spijt hebben als haren op hun hoofd en biertjes in een krat, maar ze blijven solidair. Manlief en vriendin F. zitten ook al 23 dagen aan de tonic, cola light, groene thee en water. Manlief is één keer de fout in gegaan, toen er een geopend flesje bier in zijn handen gedrukt werd. Tja. Heel veel strakker kun je een kat ook niet op het spek binden. Dus dat flesje heeft ie op geslobberd. Vooruit. Vriendin F. controleer ik niet dagelijks maar gezien haar ‘afspraak is afspraak-mentaliteit’ geloof ik dat ook zij stug volhoudt. Laatst betrapte ik manlief wel op enig gesjoemel: hij zat aan de shandy. Ik dacht dat dat spul in sinds 1980 niet meer geproduceerd werd. Niet te nassen overigens. Dan liever een glaasje prik light met zoveel aspartaam dat je ’s nachts licht gaat geven. Maar hey, ik drink niet.

Het tweede wenfestijn betreft onze dochter. Zij wordt binnenkort vier jaar. En dat betekent onder andere: basisschool. Ze mag deze maand wennen. Er is geen wengroepje voor ouders helaas, wij moeten het zelf maar uitzoeken. Maar Vera mocht dus een beetje rond koekeloeren. Daar gingen we op de eerste wendag: de roze Frozenrugtas om de schoudertjes, gevulde broodbak en drinkbeker erin, en ook de roze gymschoenen in maat 25 waarvoor ik zo ongeveer stad en land (en internet) afgereisd had, omdat al die schoenen pas bij maat 27 beginnen. Lang leve Bristol op het Gele Rijdersplein in Arnhem.
De wenochtend begon in een grote kring van kleuters in alle soorten en maten en met verschillende niveaus aan decibellen. Links van Vera zat jongetje J. en rechts van Vera zat buurjongen T., ook nog een groentje in de wereld van de schoolgaande kleuters. Jongetje J. was echter een ervaren man, hij lichtte mij spontaan alle kleuterprocedures toe. De belangrijkste instructie: van de thematafel moest je afblijven.

Van de juffrouw had ik toestemming dubbelgevouwen op een kinderstoeltje achter Vera te gaan zitten en even mee te kijken. Na twintig minuten in de kring fluisterde Vera in mijn oor: “Mama, ik wil spelen!” Gelijk had ze, ik was ook volstrekt afgedwaald bij de uitleg over de letter V. Vis, vuurwerk, Vera, vlikker op met je letter. Toen er dan eindelijk een werkje gekozen mocht worden, sprintte mijn dochter opgelucht richting de huishoek (wat is er gebeurd met de poppenhoek?) en met twee klasgenoten verzorgde ze een zieke pluchen hond. Trots keek ik toe hoe mijn kind rondscharrelde in haar nieuwe habitat. Het moment was daar om te vertrekken. “Mama gaat lieverd, ik kom je straks weer ophalen.” De emotionele reactie van mijn kind luidde: “Ja.” Ik zei: “Nou dag schat, veel plezier.” Mijn kind herhaalde hartverscheurend: “Ja” en keek niet eens om toen ik het lokaal verliet. Dat was het moment dat ik baalde niet te drinken in januari.

Heb je nog broers of zussen?

Soms gebeurt het maanden niet, en dan opeens twee keer in één week. Ik herinner me de eerste keer nog goed.

Met twee watjes op mijn ogen lig ik ontspannen op de stoel bij de schoonheidsspecialiste. Ze besmeert me met heerlijk geurende goedjes en we keuvelen wat over ditjes en datjes. Plots komt daar die ene vraag die ooit een keer moest komen: ‘Heb je nog broers of zussen?’ Het is ongeveer anderhalf jaar na Koens dood. In een split second besluit ik de waarheid te vertellen. ‘Ehm. Ja. Een broer. Maar hij is dood.’ De schoonheidsspecialiste verontschuldigt zich voor haar vraag, en hoewel ik me kan verplaatsen in haar ongemak, probeer ik haar uit te leggen dat een ‘sorry’ echt nergens voor nodig is.

De één na laatste keer was vorig weekend. Tijdens het concert van Normaal in het Gelredome, zitten mijn moeder en ik naast twee gezellige heerschappen van 40plus, die op de frequentie ‘ouwehoeren’ staan afgesteld. Aangezien zowel mijn moeder als ik zelden om een praatje verlegen zitten, wordt het al snel een dolle boel. Britney Spears, naaktzwemmen, geen thema is te gek.
‘Goh leuk zeg, dat jullie samen naar zo’n concert gaan’, zegt de ene man. ‘Ja heel leuk, heeft mijn dochter geregeld hoor’, legt mijn moeder uit, terwijl ze met haar linkerhand naar mij wappert. ‘En, heb je nog meer kinderen?’, hoor ik de man tot mijn verbazing aan mijn moeder vragen. ‘Nee. Ja. Nou. Nog een zoon, maar die is overleden’, zegt mijn moeder. Ik houd mijn oren gespitst en jawel, daar komt level 2: ‘Jeetje wat heftig zeg. Was hij ziek ofzo?’ ‘Ja, zo kun je het noemen. Hij heeft zelfmoord gepleegd’, legt mijn moeder uit. De man schrikt en zegt wat meelevende dingen waar mijn moeder vriendelijk op reageert. Vervolgens blijft het een minuut of wat stil. Tenminste, op de vier stoelen die wij bezetten. We kijken eensgezind naar het podium, waar Normaal terugkeert na een adempauze voor Bennie Jolink.

De laatste keer was eergisteravond. Met vriend J. strijk ik neer in het Moortgat te Arnhem, na een tof concert te Nijmegen. We nemen nog één biertje te veel om het geheel fatsoenlijk af te ronden, en voor we het weten worden we omgeven door drie gasten van midden twintig die spontaan aan dezelfde grote tafel komen zitten. Twee ervan haken al snel af maar de derde is een gezellig type. J. en hij blijken ook nog eens een gezamenlijke kennis te hebben. De jongen, we noemen hem Stan, vraagt of J. en ik een stelletje zijn. Ik zeg: ‘Nee, we hebben het wel geprobeerd maar dat werd niks.’ Even later biecht ik op dat dat een geintje was. Stan legt ons uit dat hij niet gelooft in vriendschap tussen man en vrouw en wil graag weten waar we elkaar van kennen. (Voor de outsiders: J. is de voormalig BFF van mijn broer.) Voor ik iets kan zeggen redt J. de situatie en antwoordt: ‘Via haar broer.’ Ik knik instemmend. Stan neemt er genoegen mee. En ik ben opgelucht dat het daar dit keer bij blijft.

Op naar 2016. En hoe ongemakkelijk het soms ook is, ik hoop dat mensen ook in 2016 naar Koen blijven vragen. Per ongeluk of niet. Want je bent pas echt dood als er niet meer over je gesproken wordt.

Doorgaan na zelfmoord: tips van een ervaringsdeskundige

Geplaatst op de website van Jan Magazine op 1 december 2015

doorgaan-na-zelfmoord-tips-van-een-ervaringsdeskundige-3049

© Frank Brandwijk

Doorgaan na zelfmoord: tips van een ervaringsdeskundige
Psyche – daily-life
Sherida van IJsselmuide – 01/12/2015 14:00

Hoe ga je door met je leven na de suïcide van een dierbare? We vroegen Tamara Baars – die voor JAN een verhaal schreef over de zelfmoord van haar broer – wat haar heeft geholpen. Hier haar antwoorden:

1. Boeken – ‘Er is veel materiaal over rouw in het algemeen, maar helaas weinig over rouw na zelfdoding. Ik heb zelf baat gehad bij het boek Verder van Anna Polet: een combinatie van haar persoonlijke ervaring en haar afstudeerproject. Ook heb ik Om zes uur zou ze komen eten gelezen; een dun boekje van Barbara Post, die haar beste vriendin aan zelfdoding verloor.’

2. Contact met lotgenoten – ‘Toevallig bleek een vriendin die ik kende van de sportschool een lotgenoot. Door die gedeelde ervaring veranderde zij van een vriendin in de buitenste ring naar een vriendin in de binnenste ring. Ik heb het met haar nog regelmatig over het effect van dit verlies op onze levens, ook na zoveel jaren. En ik heb een tijdje mailcontact gehad met twee vrouwen die beiden ook hun broer aan zelfdoding zijn verloren. Voor mij betekende dat toen vooral: herkenning, troost en houvast. Weten dat ik niet gek aan het worden was, dat al die rare en vooral heftige gevoelens erbij hoorden en zeer waarschijnlijk ook weer over zouden gaan.’

3. Neem het serieus – ‘Ik denk dat je jezelf en je rouw serieus moet nemen. Ook als het een hele tijd goed gaat en de rouw zijn ergste piek heeft gehad, kun je een terugslag krijgen. Omdat je getriggerd wordt, door bijvoorbeeld een liedje op de radio, of gewoon zomaar uit het niets. Helaas kan dat erbij horen. Loop er niet voor weg, maar wees mild voor jezelf en geef toe aan je verdriet.’

4. Psycholoog én haptonoom – ‘Lange tijd heb ik gesprekken gevoerd met een psycholoog en ging ik naar een haptonoom. Dat was voor mij een goede combinatie: bij de één kon ik vooral praten, bij de ander vooral voelen. Meestal was ik daarna een stuk rustiger en kon ik een paar uur slapen.’

5. Schrijven – ‘Ik heb alles van me afgeschreven. Als een malle heb ik op de PC zitten tikken (rammen, mag ik wel zeggen). Dan stopte het gemaal in mijn hoofd tijdelijk. Mede omdat er zo weinig te vinden is over rouw na zelfdoding, zeker in het geval van een broer of zus, ben ik nu mijn eigen ervaringen aan het opschrijven.’

En tot slot haar laatste – maar belangrijkste – advies:

6. ‘Doe wat jij denkt dat goed is, laat goedbedoelde adviezen waar je niets aan hebt van je af glijden en kies je eigen (rouw)pad. En zoek steun bij professionals, schaam je daar niet voor. Je moet zelf door de rouw maar je hoeft het niet alleen te doen.’

Het verhaal van Tamara Baars over de zelfdoding van haar broer staat in JAN 12, die nu in de winkel ligt.

Dood spoor

Ik heb me de wilde irritatie op de hals gehaald van de bassist van Triggerfinger. Mr. Paul. Overigens was ik niet de enige die zijn toorn opwekte.

Het kwam zo.

Mr. Paul had op de Facebookpagina van Triggerfinger een foto geplaatst van hemzelf, liggend op het spoor. Esthetisch gezien wellicht een plaatje, maar ik kreeg er hele andere associaties bij. Heel gek, maar iets met zelfmoord. Niet in de laatste plaats dankzij de doodsoorzaak van mijn broer, al verkoos hij een andere manier dan het spoor. Het olijke kiekje veroorzaakte bij mij de noodzaak gisteravond een reactie achter te laten, als volgt: “Ben dol op Triggerfinger, maar deze foto vind ik akelig. En nee, het ontbreekt me verder niet aan humor.” Dat laatste voegde ik toe omdat je met zo’n reactie de kans loopt voor zuurpruim te worden uitgemaakt, dat wilde ik maar voor zijn. Ik scoorde desondanks een reactie in die sfeer van Triggerfinger, ik vermoed van Mr. Paul himself, die ik helaas niet helemaal kon lezen omdat de pagina plus foto al weggehaald was. Het enige dat ik nog kon zien was: “Ik vind van wel… .“

Afijn. Inmiddels was de foto verdwenen maar Mr. Paul had blijkbaar zo’n shitload aan reacties over zich heen gekregen, dat hij besloot een gepeperde respons te formuleren. Gericht aan alle azijnpissers en moraalridders die aanstoot namen aan de foto. Die konden vrij vertaald allemaal de rambam krijgen (en ook fuck you en get a life). En oh ja, hij zou stoppen met zijn digitale dagboek. Dat leek me nogal rigoureus. Maar goed, ik begrijp wel dat Mr. Paul een beetje pissig wordt van mensen die niet alleen de foto bekritiseren (alhoewel, zelfs dat bleek te veel) maar ook nog beginnen over een vermeende voorbeeldfunctie (hallo, het is een rockband, niet het Leger des Heils) of dat het plaatje mensen op ideeën zou brengen (lijkt me iets te veel eer).

Niet veel later verscheen er weer een bericht van Mr. Paul, dat hij zich bij nader inzien niet de mond liet snoeren, en besloten had zijn dagboek gewoon voort te zetten. Uitstekend. Het vorige gepeperde bericht, waar ik ook op gereageerd had, was wederom weggehaald.

Ondertussen groeide mijn verbazing over het hele gedoe. Als je een kunstenaar bent en je maakt muziek, je schrijft teksten en plaatst foto’s, dan weet je toch dat dat reacties oproept, variërend van bejubelend tot beschimpend? Dat is wat kunst onder andere doet, mensen raken. Althans, wat ik er van begrijp na bijna negen jaar dienstverband bij een hogeschool voor de kunsten.

Ik ben het met Mr. Paul eens dat hij dit soort foto’s gewoon moet kunnen plaatsen. Waar ik echter afhaak, is bij zijn felle tirade tegen iedereen die truttig en moraliserend gereageerd heeft. Een toontje lager was plezant geweest. Of hij had zichzelf openlijk kunnen afvragen waaróm mensen aanstoot nemen aan zo’n foto. Dat kan namelijk ook met iets anders te maken hebben dan met burgermanstruttigheid. Bijvoorbeeld met een zeer pijnlijke persoonlijke ervaring. En dat mag ook gewoon gezegd worden.

« Oudere berichten Nieuwere berichten »

© 2024 Tamara

Thema gemaakt door Anders NorenBoven ↑