Gister en eergister bevond ik mij in een belegen maar luxueus hotel in Wolfheze, voor een training ‘praktische coachingsvaardigheden’. De ruimte waarin we training kregen was hoog, ruim en licht. Van de vier wanden bestonden er drie volledig uit glas. We keken uit op het groen en een paar dieren. Een witte zwaan, een zwarte zwaan, een hertje en ik meende zelfs een eekhoorn in de boom te hebben gezien (maar ik had mijn bril niet op, dus het kan ook een uit de kluiten gewassen mus zijn geweest).
De groep bestond uit slechts vier personen. Om elkaar wat beter te leren kennen, kregen we van de trainster de opdracht om duo’s te vormen en elkaar de vraag te stellen: ‘Wat is je grootste droom?’
Heel even baalde ik van die vraag. Of eigenlijk van het antwoord dat als eerste bij me opkwam. Want dat betekende dat ik deze mensen binnen een half uur na onze ontmoeting zou moeten vertellen dat ik een dode broer heb. Maar ik wist ook dat ik niet anders kon. Dus antwoordde ik: ‘Dat ik mijn boek afrond.’ En ja, de vraag die drie keer volgde was: ‘Waar gaat je boek over?’ Na mijn toelichting kreeg ik drie keer de reactie: ‘Heftig.’
Ook werd me gevraagd of het schrijven van een boek over de zelfdoding van mijn broer, een manier was om het te verwerken. Nee. Verwerken doe je zoiets niet, je leert ermee leven. Zo zie ik dat. En niet het boek maar mijn dagboek had voor mij destijds de functie van uitlaatklep. Daarin schreef ik zonder gene alle wanhoop en lelijkheid van me af. Ik vloekte en tierde als een malle in de beslotenheid van mijn eigen opgeschreven wereld. Het boek is de voor anderen leesbare variant daarvan. In de eerste plaats hoop ik daarmee herkenning en troost te bieden aan andere ervaringsdeskundigen. In de tweede plaats hoop ik het taboe op zelfdoding een beetje te helpen verminderen.
Naarmate de training vorderde, ontdekte ik dat de dood niet alleen voor mij een actueel thema was. Eén van mijn cursusgenoten had tijdens zijn tijd bij defensie geholpen bij de MH17-ramp. Samen met collega’s vloog hij de menselijke resten in lijkkisten naar Nederland. Een andere cursist had vorig jaar zomer haar vader verloren en was nu bezig een herdenkingsmoment te organiseren rond zijn eerste sterfdag.
Tijdens het oefenen coachte ik één van mijn medecursisten op een zussenthema. Tot mijn aangename verrassing vond ik dat niet pijnlijk en kreeg de cynische gedachte ‘jij hebt ten minste nog een zus’ geen ruimte.
Om met de slogan uit een uitzendbureaureclame te besluiten: het waren twee prachtige dagen. Niet alleen omdat ik bevestigd kreeg dat ik talent heb voor coaching (en dat hardop durf te zeggen) maar ook omdat ik het bijzonder vond om in korte tijd met drie vreemde mensen zo’n persoonlijk contact te krijgen. Natuurlijk, na deze dagen is het maar de vraag of je elkaar ooit nog ontmoet. Maar dat maakt niet uit. In het hier en nu, of toen en daar, was het waardevol om elkaar te ontmoeten en van elkaar te mogen leren.
Als mijn boek af is, ga ik me misschien maar eens oriënteren op het vak van coach. Een mens moet ten slotte wat te dromen hebben.
maart 14, 2016 at 12:14 pm
Hoi Tamara,
Ik heb je gevonden zoals je ziet! Mooi om je blogs te lezen en meteen een heel herkenbare 🙂
Ik vond het ook twee bijzondere dagen en ben er in gedachten nog veel mee bezig.
Door jouw blogs zag ik opeens de link tussen coachen en schrijven. In jouw geval: je kunt je heel goed en origineel verwoorden, maakt scherpe analyses en hebt de drive om mensen vooruit te helpen. Dit zie je bij beide rollen terug. Dus misschien passen die dromen wel heel goed bij elkaar!
Ik ga mijn vriendin iig wijzen op jouw blogs, zal ze vast waarderen.
Veel succes met alles!
groetjes, Else
maart 14, 2016 at 1:14 pm
Dankjewel Else, wat een mooie complimenten maak je me. Ik zit een beetje te blozen hierzo. Hopelijk heeft je vriendin iets aan mijn verhalen. Groet en tot mails, facebooks of wat dan ook! Tamara
maart 22, 2016 at 11:45 am
Ik ben de vriendin van Else en ben zo ongelooflijk blij dat zij mij gewezen heeft op jouw blogs Tamara. Je schrijft prachtig en ik heb al je blogs bijna verslonden. Zo veel herkenning en zoveel emoties die het losmaakt… ik heb tot op heden geen lotgenoten kunnen vinden. Eigenlijk een goed teken, want dit rauwe pijnlijke gevoel gun je niemand. Maar ik merk dat ik snak naar iemand die het echt begrijpt. Daarom ben ik hier al heel blij mee… dank je wel! Andrea
maart 22, 2016 at 9:24 pm
Hoi Andrea, dankjewel voor je open en persoonlijke reactie. En wat fijn, naar omstandigheden dan, dat je iets hebt aan mijn verhalen. Herkenning in verhalen van andere zussen of broers boden mij toen en soms nog, enig houvast. Maar er wordt weinig geschreven over en door deze lotgenoten. Mede daarom doe ik het. Ik wens jou alle kracht om jouw verlies te leren dragen. Ik weet uit ervaring dat dat een loeizware opgave is die tijd nodig heeft en grillig van karakter is. We kennen elkaar niet maar ik denk aan je. Hartelijke groet, Tamara
maart 28, 2016 at 7:30 pm
Dank je wel! Ik heb je nieuwe blog met herkenning en een grote glimlach gelezen!
maart 28, 2016 at 9:06 pm
Graag gedaan Andrea!