Tamara

schrijft

Categorie: tamara (pagina 25 van 27)

Waanvoorstelling

Speurend langs de afgeprijsde meisjeskleren in de V&D zie ik hem opeens staan. Een lange gestalte, met een groen gebreid wintermutsje op zijn hoofd en een slungelige motoriek. Hij struint net als ik langs de kinderkleertjes. Zo snel als ik hem zie weet ik ook: natuurlijk staat hij daar niet. Onmogelijk. Toch zie ik hem elke week wel ergens. Hij fietst me voorbij of hij loopt nonchalant tussen de mensen in de winkelstraat. Soms komt hij zelfs op televisie. Als ik de kans krijg de mannen in kwestie beter te bekijken concludeer ik altijd dat mijn broertje zonder meer leuker was. En een stuk doder.

De jongen met het mutsje wandelt verder tussen de winkelrekken en ik schud mijn hoofd in een poging het beeld van een levend broertje in de V&D weer los te laten. Het is tenslotte een zinloos beeld dat bovendien zorgt voor steken in mijn borst. Er ontstaat een prop in mijn keel en ik slik. Ik doe nog een halfslachtige poging verder te winkelen maar mijn blik wordt telkens naar het nepbroertje getrokken en ik besluit de roltrap naar beneden te nemen. Weg van dat wat er toch al niet was. 

’s Avonds ga ik sporten. Onderweg in de auto hoor ik op de radio een nummer dat ik lang niet gehoord heb. Het herinnert me aan de periode dat ik Roel net kende. Nog voor ik weg kan zwijmelen slaat de gedachte me in het gezicht dat Koen toen ook nog leefde. Wat vond hij eigenlijk van deze muziek? Kende hij het überhaupt? Omdat ik niet met een huilhoofd bij de sportschool naar binnen wil druk ik de radio uit. Ik adem diep in en parkeer mijn auto vlakbij de ingang. Even later berijd ik de spinningbike als een bezetene. Ik zweet, hijg en gun mezelf nauwelijks hersteltijd tussen de opzwepende nummers door. De lichamelijke vermoeidheid neemt alle ruimte in. Geen plek voor het verdriet dat van een afstandje geduldig toekijkt. 

Thuisgekomen laat hij me nog steeds niet met rust. Als ik de sleutel in het slot van de deur van ons nieuwe huis steek grijpt het me het me voor de zoveelste keer aan: Koen zal hier nooit langskomen. Nooit een voet over de drempel, nooit een bakje koffie. Nooit, hoe vaak ik hem ook nog tegen kom.

Dag huis, hallo paleis

In januari ging het bord de tuin in. En sinds een paar weken is eindelijk de financiering van onze koopster rond. Ondertussen bekeken we in juli een nieuw huis en ook die koop is helemaal rond. Begin december zijn we hier weg.

Deze week pakte ik de eerste verhuisdoos in. Hoezeer ik ondertussen ook toe ben aan de verhuizing naar ons nieuwe huis (ik mag wel zeggen paleis) slaat ook de melancholie toe. Apart. Maandenlang ben je druk bezig om je huis blinkend schoon te poetsen voor iedere bezichtiging, je irriteert je dagelijks grijs aan de beperkte ruimte die je hebt met 3 personen, en je ontgroeit de buurt. Maar als daar dan plots een bod komt en de deal wordt gesloten, is het toch even lastig. De herinneringen komen op als luchtbelletjes. In gedachten begin ik afscheid te nemen van het huis dat ik in 2004 ooit zelf kocht, stoer in mijn eentje. Een zee van ruimte ten opzichte van het huurappartement dat ik daarvoor bewoonde. Ik kon me niet voorstellen ooit een man toe te laten in mijn nieuwe veilige haven. Maar het gebeurde. Ik leerde Roel kennen en na een jaar trok hij bij me in. Het werd ons huis.

Ik loop van onze slaapkamer door de gang naar de woonkamer en bedenk me dat dit de route was die ik aflegde onderweg naar het bericht dat Koen dood was, enkele maanden nadat Roel bij me was komen wonen. De muren van het huis waren getuige van de gekmakende paniek en onwerkelijkheid. Op het terras voor de openslaande tuindeuren werd in de weken na de onheilstijding menig peuk opgestoken door vrienden van Koen, en ook Roel ging weer voor de bijl. Op het grasveld in de tuin dronken we bier met elkaar om het leed te verzachten. Hopeloos natuurlijk. Bij deze voordeur zwaaide ik mijn broertje uit nadat hij op mijn verjaardag was geweest, drie dagen voor zijn overlijden.

Vanuit dit huis zijn Roel en ik getrouwd. Ik zie ons nog staan, in vol bruidsornaat bij diezelfde voordeur, samen uitkijkend naar de rest van de dag. Vera is hier gemaakt. In deze woonkamer lachte ze voor het eerst, brabbelde ze haar eerste woordjes en zette haar eerste stapjes.

Toch is het goed dat we gaan. Het is mooi geweest, het is hier klaar. De herinneringen neem ik mee, daar heb ik geen verhuisdoos voor nodig. Hoogste tijd om nieuwe herinneringen te gaan maken met z’n 3-en, in ons nieuwe huis.

Heb je al verkering?

Als je zoals ik tot na je dertigste regelmatig single bent geweest, dan krijg je de vraag met de regelmaat van de klok. Heb je al een vriend? Soms was het antwoord ja en soms nee. Een enkele keer volgde dan de vraag: hoezo niet? Al dan niet met de ogenschijnlijk sympathieke toevoeging: zo’n leuke meid als jij! Meestal worden dit soort vragen gesteld door mensen die vrij ver van je af staan, tijdens een luchtig gesprekje. Vrienden mogen me van alles vragen.

Goed. Toen ik dan ein-de-lijk Mr. Right binnen gehengeld had, leek het mij dat ik klaar was met dit soort vragen van vage bekenden. Helaas, een illusie. Al snel volgde: wanneer gaan jullie samenwonen? Toen ook dat voor mekaar was, werd er hier en daar voorzichtig geïnformeerd naar onze kinderwens. Dat werd nog véél erger toen we aankondigden te gaan trouwen. Hoezo gaan jullie trouwen, willen jullie kinderen? Euh.. geen idee. Maar we trouwen met elkaar vanwege de liefde. Oh ja, dat kan natuurlijk ook.

En zoals dat gaat in het leven, als je dat wilt EN als je mazzel hebt, kwam er ook een prachtige spruit in ons leven. Ze is inmiddels bijna anderhalf jaar en sinds twee weken loopt ze. Als een trotse mini-diva waggelt ze steeds steviger op haar kleine mollige pootjes door het hele huis. Je zou denken dat er nu geen vragen meer komen. Maar jawel, daar is ie dan toch: komt er nog een tweede? Of, erger: wannéér komt de tweede? De reacties op mijn antwoord op deze vraag, namelijk: er komt zeer waarschijnlijk geen tweede, zijn redelijk neutraal. Op eentje na: enig kind zijn is niet goed voor de ontwikkeling. En dat uit de mond van iemand zonder kinderen. Niet dat je dan geen mening mag hebben over koters, maar u snapt mijn punt.

Toen ik twintig was, had ik (nog?) geen ideaalplaatje voor ogen. Een vaste relatie en samenwonen leek me wel wat, maar trouwen en een kind? Mwah, niet echt een aantrekkelijk idee. Tot die ene ware zich aandiende, toen lag het opeens anders. Maar toch. Ik stoorde me – en nog steeds – aan die min of meer opgelegde norm van: partner, samenwonen, eventueel trouwen, minimaal 2 kinderen, liefst met maximaal 2 jaar leeftijdsverschil, dat alles in combinatie met een koophuis (check), een dikke auto (helaas) en als kers op de taart: een goudkleurige labrador (nope, zelfs geen goudvis). Voor wie dit wil, prima. Maar soms loopt het anders in het leven. Je ontmoet die ene ware niet, of (in biologisch opzicht) te laat. Of je wilt gewoon geen partner en/of kinderen. Of je kunt geen kinderen krijgen. Redenen te over, al dan niet binnen iemands invloedssfeer, om van die norm af te wijken. That’s life, in goed Nederlands. Iemand nog vragen?

Ik condoleer

Zondagmiddag bezocht ik het toilet van één van onze favoriete café’s, alwaar ik met mijn man diverse opties van de kaart aan het uitproberen was.

Vlak voor de toiletdeur stond een standaard met gratis Boomerang-kaartjes. Mijn oog viel op een kaart die een App aanprees genaamd ‘ik condoleer’. Ik pakte de kaart uit de standaard. Op de achterkant las ik: ‘Download de App ‘ik condoleer’. De App geeft je de woorden en verzendt ze.’ Zou het een grapje zijn?

Bij terugkomst van mijn toiletbezoek laat ik mijn man de kaart zien, en ik kan het niet laten de App meteen op te zoeken (hij bestaat dus echt) en te downloaden. Met open mond bestudeer ik de teksten die de App aanbiedt.

Er is een website behorend bij de App, die de volgende uitleg geeft:

‘Ik condoleer’ is een App waarmee u medeleven toont aan iemand in uw omgeving die een dierbare is verloren. De App geeft de mogelijkheid om een condoleance te maken aan de hand van voorbeelden en deze daarna te personaliseren. Vervolgens kunt u de condoleance versturen op een mooie kaart of via verschillende media zoals Facebook, Twitter, SMS of E-mail. Omdat het altijd moeilijk is om de juiste woorden te vinden, helpt deze App u bij het verwoorden van uw medeleven’. 

Personaliseren betekent in dit geval de naam van de overledene intikken, of van degene aan wie je het bericht stuurt. Héél persoonlijk zeg ik. Ik geef een voorbeeld van een tekst:

#Overledene# was de liefde van je leven. En dan is het heel verdrietig, dat je zonder hem/haar verder moet. Maar met #overledene# in je hart, ben je nooit echt alleen.

Wie bedenkt dit?  Mijn tenen gaan er van krommen en mijn tanden gaan er van knarsen. Nog eentje, mijn favoriet:

#Naam#, gecondoleerd met het verlies van jullie moeder. Wij wensen jullie en de familie veel sterkte voor nu en in de toekomst, om dit verdriet een plekje te geven.

Een plekje geven? Ik geef toe, het is een uitdrukking die mij persoonlijk enorm irriteert. Het drukt voor mij iets uit als: zet het daar maar neer, uit het zicht, dan heeft niemand er nog last van. Voor mij werkt het verlies van mijn broertje niet zo. Als ik het al een plekje heb gegeven, dan is dat in mezelf. Ik draag het altijd bij me. Meestal niet zichtbaar voor anderen, maar het is er 24 uur van de dag. Ik gok dat dat voor meer mensen zo werkt.

Wellicht biedt het voor sommigen uitkomst, zo’n App die de woorden voor je bedacht heeft. Maar wat een armoede. Stel je bent iemand kwijt geraakt en je ontvangt vervolgens van een aantal mensen exact dezelfde tekst? Kan het onpersoonlijker? En iedereen die nu denkt: ja maar, het is wel heel moeilijk om de juiste woorden te vinden, zeg ik graag 2 dingen: 1. Stel je niet aan. En 2: de juiste woorden bestaan niet.

Life is a bitch and then you die

Ik wil niet blijven zeuren over leeftijd in het algemeen en die van mij in het bijzonder, maar vorige week vrijdag werd ik door de krant van die dag weer uitgebreid geconfronteerd met het universele thema ‘de dood’. Dat laatste in relatie tot de vraag: is onsterfelijkheid mogelijk? Als je zoals ik de 40 gehaald hebt, weet je dat je op de helft zit. Dus een artikel over onsterfelijkheid trekt dan je aandacht. De mijne in ieder geval wel. Het ging onder andere over cryonisten: mensen die zich direct na hun dood laten invriezen in de hoop over ongeveer 80 jaar, met de techniek die dan beschikbaar is, ontdooid te worden en aan hun tweede leven te kunnen beginnen. In de VS bestaat een organisatie genaamd Alcor (http://www.alcor.org/), die dit mogelijk maakt. Je dient hiertoe jaarlijks contributie te betalen, en dan zorgen zij dat je na je dood wordt ingevroren en over 8 decennia – met een beetje geluk – weer tot leven wordt opgewarmd. In Nederland is de Dutch Cryonics Organisation opgericht en op hun site (http://www.cryonisme.nl/cryonics.php) leggen zij uit:

‘’Cryonics’, ‘cryonisme’ of ‘cryogene suspensie’ is een wetenschappelijk experiment, waarbij mensen die klinisch dood zijn worden ingevroren in vloeibaar stikstof (-196 oC) zodat hun lichaam vrijwel onbeperkt behouden blijft. De achterliggende hoop is dat in de toekomst de wetenschap zich ver genoeg zal ontwikkelen om de patiënt te kunnen genezen van de ziekte waaraan hij is overleden, zijn lichaam te verjongen en de gevolgen van het invriezen zelf ongedaan te maken.

Met nadruk wijzen we erop dat cryonisten zich er van bewust zijn dat cryonics een experiment is en dat er dus geen garanties zijn dat het zal lukken.’

Dat ik op de helft van mijn leven ben geeft me soms een opgejaagd gevoel, hoe gek dat ook moge klinken. Ik realiseer me steeds meer wat ik allemaal nog zou willen doen in dit leven. Bijvoorbeeld: een boek schrijven, misschien wel twee, gitaar leren spelen (de Fender ligt al te wachten), een ander beroep uitoefenen dan P&O-adviseur zoals schrijver, coach, architect, beeldend kunstenaar, cabaretier en topvolleyballer, met Roel en Vera veel mooie reizen maken, wijn leren drinken en Bono ontmoeten. Sommige dingen zijn nog te realiseren in dit leven. Maar sommige dingen niet. Zelfs niet in een volgend leven. Bono laat zich vast niet tegelijk met mij invriezen.

Hebben de cryonisten moeite met accepteren dat het leven eindig is, of zijn het mensen die de gok nemen onder het motto ‘we hebben niets te verliezen’? Mij fascineert vooral, stel dat ontdooien zonder al te veel schade lukt, welke ervaring dit oplevert. Ik stel mij na ontdooiing volstrekte overrompeling en onthutsing voor over hoe de wereld er dan uit ziet, en ook een onmetelijk verdriet omdat iedereen waar je van houdt er niet meer is. Wil je dat echt meemaken? Ik niet. Hoezeer ik ook wil dat het leven ons meer tijd zou gunnen dan de pakweg 80 jaar (als je mazzel hebt) die ons gegeven is, dan nog probeer ik te accepteren dat de dood bij het leven hoort. En dat dat klote is. Ik denk dat Boeddha het bij het rechte eind heeft: het leven is onvolmaakt, er bestaat lijden. De kunst is dat te accepteren. Daar heb ik hopelijk nog een jaar of 40 voor.

Oudere berichten Nieuwere berichten

© 2025 Tamara

Thema gemaakt door Anders NorenBoven ↑