Tamara

schrijft

Categorie: tamara (pagina 25 van 27)

Mei voorbij

‘Gelukkig is vorige week voorbij’, concludeerde ik maandag hardop tijdens het avondeten. Of eigenlijk bedoelde ik de periode vanaf Koningsdag tot en met 15 mei. Het is de zesde keer sinds die ene dag dat ik deze periode doormaak. Doorworstel, doorhobbel, doorstruikel. Dit jaar alleen geen Koninginnedag, maar Koningsdag op een iets andere datum. Dat hielp wel een beetje. En ook weer niet, want de sfeer was hetzelfde. Een paar van de mensen waar ik toen mee was, waren er nu ook. Behalve eentje.

Koninginnenacht 2008. Ik ben in de stad met Roel en we komen allerlei bekenden tegen. Het is gezellig, het is druk. Mijn broertje is in geen velden of wegen te bekennen, ook al had hij gezegd te zullen komen. Op mijn smsje reageert hij niet. We drinken en ouwehoeren, logischerwijs geen enkel besef van het gegeven dat dit de laatste normale Koninginnenacht van ons leven zal zijn.
De volgende dag wagen we ons ook nog aan Koninginnedag. Waarom ook niet? Het is mooi weer, we hebben kind noch kuiken dus we nemen het er van. We kuieren richting Rijnkade, waar het feest is en waar mijn broertje een appartement heeft. Op zijn balkon is het druk met mensen die halve literblikken bier in hun hand houden. Koen ziet ons te midden van de drukte aan komen lopen. Ik herinner me zijn aangenaam verraste glimlach als hij ons ziet. Hij doet de deur voor ons open en even later staan ook wij met een halve liter lauw en goedkoop bier in onze handen op het balkon. Ik klets met mijn broertje. Het gaat niet zo goed met hem. We maken er zwarte grappen over en op mijn niet serieus bedoelde vraag of hij toch niet van de brug zal springen (want zoiets doet mijn broertje niet ten slotte) maakt Koen ook weer een harde grap. Hij lacht er zelf het hardst om. Ik druk hem nogmaals op het hart dat hij altijd bij me terecht kan. Dat weet hij.

Dinsdagavond 6 mei 2008. Ik vier dat ik de volgende dag jarig ben. Koen komt ook. Het is de laatste keer dat ik hem levend zie. Ik wist het niet. Had ik anders beter gekeken? Had ik hem tegen kunnen houden?

Woensdag 7 mei 2008. Ik ben jarig en heb een middag vrij genomen samen met Roel. We zitten op een zonovergoten terras bij Dudok als ik een smsje krijg van mijn broertje: gefeliciteerd met je verjaardag. Ik bedank hem digitaal. Het is het laatste contact dat we hebben, maar ik had geen idee. Zou hij het zelf geweten hebben?

Vrijdagochtend 9 mei 2008 verandert mijn leven definitief in een leven ‘na Koen’. Op donderdag 15 mei 2008 hebben we hem gecremeerd.

Ongeveer een jaar na de dood van mijn broertje besloot ik door te gaan met leven, ook al had ik geen idee hoe dat ook alweer moest. Inmiddels heb ik zes jaar kunnen oefenen en het gemis en verdriet leren dragen. Daarmee is het niet minder zwaar, ik ben gewoon beter getraind. Ik hoop nog vele jaren telkens na 15 mei te mogen verzuchten: fijn dat deze tijd weer voorbij is. Want ik ben er nog en ik wil er zijn.

Waanvoorstelling

Speurend langs de afgeprijsde meisjeskleren in de V&D zie ik hem opeens staan. Een lange gestalte, met een groen gebreid wintermutsje op zijn hoofd en een slungelige motoriek. Hij struint net als ik langs de kinderkleertjes. Zo snel als ik hem zie weet ik ook: natuurlijk staat hij daar niet. Onmogelijk. Toch zie ik hem elke week wel ergens. Hij fietst me voorbij of hij loopt nonchalant tussen de mensen in de winkelstraat. Soms komt hij zelfs op televisie. Als ik de kans krijg de mannen in kwestie beter te bekijken concludeer ik altijd dat mijn broertje zonder meer leuker was. En een stuk doder.

De jongen met het mutsje wandelt verder tussen de winkelrekken en ik schud mijn hoofd in een poging het beeld van een levend broertje in de V&D weer los te laten. Het is tenslotte een zinloos beeld dat bovendien zorgt voor steken in mijn borst. Er ontstaat een prop in mijn keel en ik slik. Ik doe nog een halfslachtige poging verder te winkelen maar mijn blik wordt telkens naar het nepbroertje getrokken en ik besluit de roltrap naar beneden te nemen. Weg van dat wat er toch al niet was. 

’s Avonds ga ik sporten. Onderweg in de auto hoor ik op de radio een nummer dat ik lang niet gehoord heb. Het herinnert me aan de periode dat ik Roel net kende. Nog voor ik weg kan zwijmelen slaat de gedachte me in het gezicht dat Koen toen ook nog leefde. Wat vond hij eigenlijk van deze muziek? Kende hij het überhaupt? Omdat ik niet met een huilhoofd bij de sportschool naar binnen wil druk ik de radio uit. Ik adem diep in en parkeer mijn auto vlakbij de ingang. Even later berijd ik de spinningbike als een bezetene. Ik zweet, hijg en gun mezelf nauwelijks hersteltijd tussen de opzwepende nummers door. De lichamelijke vermoeidheid neemt alle ruimte in. Geen plek voor het verdriet dat van een afstandje geduldig toekijkt. 

Thuisgekomen laat hij me nog steeds niet met rust. Als ik de sleutel in het slot van de deur van ons nieuwe huis steek grijpt het me het me voor de zoveelste keer aan: Koen zal hier nooit langskomen. Nooit een voet over de drempel, nooit een bakje koffie. Nooit, hoe vaak ik hem ook nog tegen kom.

Dag huis, hallo paleis

In januari ging het bord de tuin in. En sinds een paar weken is eindelijk de financiering van onze koopster rond. Ondertussen bekeken we in juli een nieuw huis en ook die koop is helemaal rond. Begin december zijn we hier weg.

Deze week pakte ik de eerste verhuisdoos in. Hoezeer ik ondertussen ook toe ben aan de verhuizing naar ons nieuwe huis (ik mag wel zeggen paleis) slaat ook de melancholie toe. Apart. Maandenlang ben je druk bezig om je huis blinkend schoon te poetsen voor iedere bezichtiging, je irriteert je dagelijks grijs aan de beperkte ruimte die je hebt met 3 personen, en je ontgroeit de buurt. Maar als daar dan plots een bod komt en de deal wordt gesloten, is het toch even lastig. De herinneringen komen op als luchtbelletjes. In gedachten begin ik afscheid te nemen van het huis dat ik in 2004 ooit zelf kocht, stoer in mijn eentje. Een zee van ruimte ten opzichte van het huurappartement dat ik daarvoor bewoonde. Ik kon me niet voorstellen ooit een man toe te laten in mijn nieuwe veilige haven. Maar het gebeurde. Ik leerde Roel kennen en na een jaar trok hij bij me in. Het werd ons huis.

Ik loop van onze slaapkamer door de gang naar de woonkamer en bedenk me dat dit de route was die ik aflegde onderweg naar het bericht dat Koen dood was, enkele maanden nadat Roel bij me was komen wonen. De muren van het huis waren getuige van de gekmakende paniek en onwerkelijkheid. Op het terras voor de openslaande tuindeuren werd in de weken na de onheilstijding menig peuk opgestoken door vrienden van Koen, en ook Roel ging weer voor de bijl. Op het grasveld in de tuin dronken we bier met elkaar om het leed te verzachten. Hopeloos natuurlijk. Bij deze voordeur zwaaide ik mijn broertje uit nadat hij op mijn verjaardag was geweest, drie dagen voor zijn overlijden.

Vanuit dit huis zijn Roel en ik getrouwd. Ik zie ons nog staan, in vol bruidsornaat bij diezelfde voordeur, samen uitkijkend naar de rest van de dag. Vera is hier gemaakt. In deze woonkamer lachte ze voor het eerst, brabbelde ze haar eerste woordjes en zette haar eerste stapjes.

Toch is het goed dat we gaan. Het is mooi geweest, het is hier klaar. De herinneringen neem ik mee, daar heb ik geen verhuisdoos voor nodig. Hoogste tijd om nieuwe herinneringen te gaan maken met z’n 3-en, in ons nieuwe huis.

Heb je al verkering?

Als je zoals ik tot na je dertigste regelmatig single bent geweest, dan krijg je de vraag met de regelmaat van de klok. Heb je al een vriend? Soms was het antwoord ja en soms nee. Een enkele keer volgde dan de vraag: hoezo niet? Al dan niet met de ogenschijnlijk sympathieke toevoeging: zo’n leuke meid als jij! Meestal worden dit soort vragen gesteld door mensen die vrij ver van je af staan, tijdens een luchtig gesprekje. Vrienden mogen me van alles vragen.

Goed. Toen ik dan ein-de-lijk Mr. Right binnen gehengeld had, leek het mij dat ik klaar was met dit soort vragen van vage bekenden. Helaas, een illusie. Al snel volgde: wanneer gaan jullie samenwonen? Toen ook dat voor mekaar was, werd er hier en daar voorzichtig geïnformeerd naar onze kinderwens. Dat werd nog véél erger toen we aankondigden te gaan trouwen. Hoezo gaan jullie trouwen, willen jullie kinderen? Euh.. geen idee. Maar we trouwen met elkaar vanwege de liefde. Oh ja, dat kan natuurlijk ook.

En zoals dat gaat in het leven, als je dat wilt EN als je mazzel hebt, kwam er ook een prachtige spruit in ons leven. Ze is inmiddels bijna anderhalf jaar en sinds twee weken loopt ze. Als een trotse mini-diva waggelt ze steeds steviger op haar kleine mollige pootjes door het hele huis. Je zou denken dat er nu geen vragen meer komen. Maar jawel, daar is ie dan toch: komt er nog een tweede? Of, erger: wannéér komt de tweede? De reacties op mijn antwoord op deze vraag, namelijk: er komt zeer waarschijnlijk geen tweede, zijn redelijk neutraal. Op eentje na: enig kind zijn is niet goed voor de ontwikkeling. En dat uit de mond van iemand zonder kinderen. Niet dat je dan geen mening mag hebben over koters, maar u snapt mijn punt.

Toen ik twintig was, had ik (nog?) geen ideaalplaatje voor ogen. Een vaste relatie en samenwonen leek me wel wat, maar trouwen en een kind? Mwah, niet echt een aantrekkelijk idee. Tot die ene ware zich aandiende, toen lag het opeens anders. Maar toch. Ik stoorde me – en nog steeds – aan die min of meer opgelegde norm van: partner, samenwonen, eventueel trouwen, minimaal 2 kinderen, liefst met maximaal 2 jaar leeftijdsverschil, dat alles in combinatie met een koophuis (check), een dikke auto (helaas) en als kers op de taart: een goudkleurige labrador (nope, zelfs geen goudvis). Voor wie dit wil, prima. Maar soms loopt het anders in het leven. Je ontmoet die ene ware niet, of (in biologisch opzicht) te laat. Of je wilt gewoon geen partner en/of kinderen. Of je kunt geen kinderen krijgen. Redenen te over, al dan niet binnen iemands invloedssfeer, om van die norm af te wijken. That’s life, in goed Nederlands. Iemand nog vragen?

Ik condoleer

Zondagmiddag bezocht ik het toilet van één van onze favoriete café’s, alwaar ik met mijn man diverse opties van de kaart aan het uitproberen was.

Vlak voor de toiletdeur stond een standaard met gratis Boomerang-kaartjes. Mijn oog viel op een kaart die een App aanprees genaamd ‘ik condoleer’. Ik pakte de kaart uit de standaard. Op de achterkant las ik: ‘Download de App ‘ik condoleer’. De App geeft je de woorden en verzendt ze.’ Zou het een grapje zijn?

Bij terugkomst van mijn toiletbezoek laat ik mijn man de kaart zien, en ik kan het niet laten de App meteen op te zoeken (hij bestaat dus echt) en te downloaden. Met open mond bestudeer ik de teksten die de App aanbiedt.

Er is een website behorend bij de App, die de volgende uitleg geeft:

‘Ik condoleer’ is een App waarmee u medeleven toont aan iemand in uw omgeving die een dierbare is verloren. De App geeft de mogelijkheid om een condoleance te maken aan de hand van voorbeelden en deze daarna te personaliseren. Vervolgens kunt u de condoleance versturen op een mooie kaart of via verschillende media zoals Facebook, Twitter, SMS of E-mail. Omdat het altijd moeilijk is om de juiste woorden te vinden, helpt deze App u bij het verwoorden van uw medeleven’. 

Personaliseren betekent in dit geval de naam van de overledene intikken, of van degene aan wie je het bericht stuurt. Héél persoonlijk zeg ik. Ik geef een voorbeeld van een tekst:

#Overledene# was de liefde van je leven. En dan is het heel verdrietig, dat je zonder hem/haar verder moet. Maar met #overledene# in je hart, ben je nooit echt alleen.

Wie bedenkt dit?  Mijn tenen gaan er van krommen en mijn tanden gaan er van knarsen. Nog eentje, mijn favoriet:

#Naam#, gecondoleerd met het verlies van jullie moeder. Wij wensen jullie en de familie veel sterkte voor nu en in de toekomst, om dit verdriet een plekje te geven.

Een plekje geven? Ik geef toe, het is een uitdrukking die mij persoonlijk enorm irriteert. Het drukt voor mij iets uit als: zet het daar maar neer, uit het zicht, dan heeft niemand er nog last van. Voor mij werkt het verlies van mijn broertje niet zo. Als ik het al een plekje heb gegeven, dan is dat in mezelf. Ik draag het altijd bij me. Meestal niet zichtbaar voor anderen, maar het is er 24 uur van de dag. Ik gok dat dat voor meer mensen zo werkt.

Wellicht biedt het voor sommigen uitkomst, zo’n App die de woorden voor je bedacht heeft. Maar wat een armoede. Stel je bent iemand kwijt geraakt en je ontvangt vervolgens van een aantal mensen exact dezelfde tekst? Kan het onpersoonlijker? En iedereen die nu denkt: ja maar, het is wel heel moeilijk om de juiste woorden te vinden, zeg ik graag 2 dingen: 1. Stel je niet aan. En 2: de juiste woorden bestaan niet.

Oudere berichten Nieuwere berichten

© 2025 Tamara

Thema gemaakt door Anders NorenBoven ↑