Tot mijn verbazing heb ik een beetje genoeg van het schrijven over Koens dood en mijn verdriet. Krijg nou wat.
Nog niet zo lang geleden postte ik ’s avonds een blog, geschreven tijdens een k..avond waarop ik ouderwets kopje onderging in het gemis van mijn broer. De volgende dag haalde ik de blog vrij snel weer van mijn site. Ik stoorde me namelijk aan mijn eigen woorden, vond ze te dramatisch, op het slachtofferige af.
Betekent dit dat ik de hele toestand een plekje heb gegeven? Welnee. Zo werkt dat niet bij mij. Maar ik bespeur een soort metaalmoeheid. Ik heb er nu wel alles over gezegd, zoiets.
Best gek om dit toe te geven. Alsof ik mijn broertje verloochen. Alsof ik hem niet langer wil missen. Dat laatste lijkt me overigens best comfortabel maar de barst in mijn hart is de andere kant van mijn liefde voor Koen en die koester ik. Maar mocht ik de ik-mis-Koen-aan/uit-schakelaar ooit vinden, dan ga ik ‘m intensief gebruiken. Wat een vondst: klik pijn aan, klak pijn uit. Eventueel met dimmer. Net waar ik zin in heb.
Er komt ook een vaag schuldgevoel opzetten. Want ik weet dat er mensen zijn – geen idee hoeveel precies maar al was het maar 1 – die iets hebben aan mijn blogs over rouw en zelfdoding. En dat is nou juist één van de belangrijkste redenen dat ik mijn boek geschreven heb: andere mensen die hetzelfde meemaken, een steuntje in de rug bieden.
Mede dankzij mijn boek heb ik een paar lezingen mogen geven en werd ik door 113Zelfmoordpreventie onlangs gevraagd om bij te dragen aan een middag over suïcidepreventie, bedoeld voor een breed georiënteerde beroepsgroep. En de Ivonne van de Ven Stichting vroeg me dit voorjaar zitting te nemen in het comité van aanbeveling voor de petitie die momenteel loopt, die als doel heeft suïcidepreventie een vast onderdeel te maken van de opleidingen voor artsen en andere hulpverleners (wil je tekenen? Deze zin is de link naar de site, klik en zet je handtekening). Het voelt goed om dat soort dingen te doen. Koen komt er niet mee terug, maar het idee dat ik bijdraag aan het voorkomen van vergelijkbaar leed voor anderen, geeft zijn dood een piepklein beetje zin. Tegen wil en dank.
Is dat wat ik wil met mijn ervaringsdeskundigheid als nabestaande van zelfdoding? Bijdragen aan suïcidepreventie, lezingen geven? Ja, zeker. Maar doe ik dat alleen als ik gevraagd word of ga ik mezelf ook promoten met die ‘diensten’? Ik weet het nog niet.
Mijn haptonoom zei ooit, toen ik destijds weer eens een poging deed om op hoog tempo door mijn rouwproces te jakkeren, want ja, alles om maar zo snel mogelijk van dat verschrikkelijke gevoel af te zijn: ‘Tijd, tijd, tijd, Tamara, geef het nou eens tijd.’ Dat advies is me altijd bij gebleven omdat het toepasbaar is op zoveel (taaie) dingen in het leven.
Dus laat ik er ook nu op vertrouwen dat de tijd gaat uitwijzen wat ik wel of niet wil doen met mijn dooie broertje en alle spin-off die zijn actie op mijn levensbord kwakte.